Psalm 46:11 | Laat af, en weet, dat Ik God ben; Ik zal verhoogd worden onder de heidenen, Ik zal verhoogd worden op de aarde. |
Psalm 50:7 | Hoort, Mijn volk! en Ik zal spreken; Israel! en Ik zal onder u betuigen; Ik, God, ben uw God. |
Psalm 75:4 | Het land en al zijn inwoners waren versmolten; [maar] ik heb zijn pilaren vastgemaakt. Sela. |
Psalm 81:11 | Ik ben de Heere, uw God, Die u heb opgevoerd uit het land van Egypte; doe uw mond wijd open, en Ik zal hem vervullen. |
Psalm 91:15 | Hij zal Mij aanroepen, en Ik zal hem verhoren; in de benauwdheid zal Ik bij hem zijn; Ik zal er hem uittrekken, en zal hem verheerlijken. |
Psalm 104:34 | Mijn overdenking van Hem zal zoet zijn; ik zal mij in den HEERE verblijden. |
Psalm 109:22 | Want ik ben ellendig en nooddruftig, en mijn hart is in het binnenste van mij doorwond. |
Psalm 119:19 | Ik ben een vreemdeling op de aarde, verberg Uw geboden voor mij niet. |
Psalm 119:141 | Ik ben klein en veracht, [doch] Uw bevelen vergeet ik niet. |
Psalm 119:162 | Ik ben vrolijk over Uw toezegging, als een, die een groten buit vindt. |
Psalm 141:10 | Dat de goddelozen elk in zijn garen vallen, te zamen, totdat ik zal zijn voorbijgegaan. |
Spreuken 24:32 | Als ik dat aanschouwde, nam ik het ter harte; ik zag het, [en] nam onderwijzing aan; |
Spreuken 30:2 | Voorwaar, ik ben onvernuftiger dan iemand; en ik heb geen mensenverstand; |
Jesaja 6:5 | Toen zeide ik: Wee mij, want ik verga! dewijl ik een man van onreine lippen ben, en ik woon in het midden eens volks, dat onrein van lippen is; want mijn ogen hebben den Koning, den HEERE der heirscharen gezien. |
Jesaja 8:18 | Ziet, ik en de kinderen, die mij de HEERE gegeven heeft, zijn tot tekenen en tot wonderen in Israel, van den HEERE der heirscharen, Die op den berg Sion woont. |
Jesaja 21:8 | En hij riep: Een leeuw, Heere! ik sta op den wachttoren geduriglijk bij dag, en op mijn hoede zet ik mij ganse nachten. |
Jesaja 43:11 | Ik, Ik ben de HEERE, en er is geen Heiland behalve Mij. |
Jesaja 43:12 | Ik heb verkondigd, en Ik heb verlost, en Ik heb [het] doen horen, en geen vreemd [god] was onder ulieden; en gij zijt Mijn getuigen, spreekt de HEERE, dat Ik God ben. |
Jesaja 43:25 | Ik, Ik ben het, Die uw overtredingen uitdelg, om Mijnentwil, en Ik gedenk uwer zonden niet. |
Jesaja 44:24 | Alzo zegt de HEERE, uw Verlosser, en die u geformeerd heeft van den buik af: Ik ben de HEERE, Die alles doet, Die den hemel uitbreidt, Ik alleen, en Die de aarde uitspant door Mijzelven; |