H705 אַרְבָּעִים
veertig, veertigste, der veertigen wil

Bijbelteksten

Numeri 1:21Hun getelden van den stam van Ruben waren zes en veertig duizend en vijfhonderd.
Numeri 1:25Waren hun getelden van den stam van Gad vijf en veertig duizend zeshonderd en vijftig.
Numeri 1:33Waren hun getelden van den stam van Efraim veertig duizend en vijfhonderd;
Numeri 1:41Waren hun getelden van den stam van Aser een en veertig duizend en vijfhonderd.
Numeri 2:11Zijn heir nu, en zijn getelden waren zes en veertig duizend en vijfhonderd.
Numeri 2:15Zijn heir nu, en zijn getelden waren vijf en veertig duizend zeshonderd en vijftig.
Numeri 2:19Zijn heir nu, en zijn getelden waren veertig duizend en vijfhonderd.
Numeri 2:28Zijn heir nu, en zijn getelden waren een en veertig duizend en vijfhonderd.
Numeri 13:25Daarna keerden zij weder van het verspieden des lands, ten einde van veertig dagen.
Numeri 14:33En uw kinderen zullen gaan weiden in deze woestijn, veertig jaren, en zullen uw hoererijen dragen, totdat uw dode lichamen verteerd zijn in deze woestijn.
Numeri 14:34Naar het getal der dagen, in welke gij dat land verspied hebt, veertig dagen, elken dag voor elk jaar, zult gij uw ongerechtigheden dragen, veertig jaren, en gij zult gewaar worden Mijn afbreking.
Numeri 26:7Dit zijn de geslachten der Rubenieten; en hun getelden waren drie en veertig duizend zevenhonderd en dertig.
Numeri 26:18Dat zijn de geslachten der zonen van Gad, naar hun getelden: veertig duizend en vijfhonderd.
Numeri 26:41Dat zijn de zonen van Benjamin, naar hun geslachten; en hun getelden waren vijf en veertig duizend en zeshonderd.
Numeri 26:50Dat zijn de geslachten van Nafthali, naar hun geslachten; en hun getelden waren vijf en veertig duizend en vierhonderd.
Numeri 32:13Alzo ontstak des HEEREN toorn tegen Israël, en Hij deed hen omzwerven in de woestijn, veertig jaren, totdat verteerd was het ganse geslacht, hetwelk gedaan had, wat kwaad was in de ogen des HEEREN.
Numeri 33:38Toen ging de priester Aaron op den berg Hor, naar den mond des HEEREN, en stierf aldaar, in het veertigste jaar na den uittocht van de kinderen Israëls uit Egypteland, in de vijfde maand, op den eersten der maand.
Numeri 35:6De steden nu, die gij aan de Levieten zult geven, zullen zijn zes vrijsteden, die gij geven zult, opdat de doodslager daarheen vliede; en boven dezelve zult gij [hun] twee en veertig steden geven.
Numeri 35:7Al de steden, die gij aan de Levieten geven zult, zullen zijn acht en veertig steden, deze met haar voorsteden.
Deuteronomium 1:3En het is geschied in het veertigste jaar, in de elfde maand, op den eersten der maand, dat Mozes sprak tot de kinderen Israëls, naar alles wat hem de HEERE aan hen bevolen had;

Mede mogelijk dankzij

Livius Onderwijs