Nehemia 7:13 | De kinderen van Zatthu, achthonderd vijf en veertig; |
Nehemia 7:15 | De kinderen van Binnui, zeshonderd acht en veertig; |
Nehemia 7:28 | De mannen van Beth-azmaveth, twee en veertig; |
Nehemia 7:29 | De mannen van Kirjath-jearim, Cefira en Beeroth, zevenhonderd drie en veertig; |
Nehemia 7:36 | De kinderen van Jericho, driehonderd vijf en veertig; |
Nehemia 7:41 | De kinderen van Pashur, duizend, tweehonderd zeven en veertig; |
Nehemia 7:44 | De zangers: de kinderen van Asaf, honderd acht en veertig; |
Nehemia 7:62 | De kinderen van Delaja, de kinderen van Tobia, de kinderen van Nekoda, zeshonderd twee en veertig. |
Nehemia 7:67 | Behalve hun knechten en hun maagden, die waren zeven duizend, driehonderd zeven en dertig; en zij hadden tweehonderd vijf en veertig zangers en zangeressen. |
Nehemia 9:21 | Alzo hebt Gij hen veertig jaren onderhouden in de woestijn; zij hebben geen gebrek gehad; hun klederen zijn niet veroud, en hun voeten niet gezwollen. |
Nehemia 11:13 | En zijn broederen, hoofden der vaderen, waren tweehonderd twee en veertig. En Amassai, de zoon van Azareel, den zoon van Achzai, den zoon van Mesillemoth, den zoon van Immer; |
Job 42:16 | En Job leefde na dezen honderd en veertig jaren, dat hij zag zijn kinderen, en de kinderen zijner kinderen, tot in vier geslachten. |
Psalm 95:10 | Veertig jaren heb Ik verdriet gehad aan [dit] geslacht, en heb gezegd: Zij zijn een volk, dwalende van hart, en zij kennen Mijn wegen niet. |
Jeremia 52:30 | In het drie en twintigste jaar van Nebukadrezar voerde Nebuzaradan, de overste der trawanten, gevankelijk weg van de Joden zevenhonderd vijf en veertig zielen. Alle zielen zijn vier duizend en zeshonderd. |
Ezechiel 4:6 | Als gij nu deze voleinden zult, lig ten anderen male neder op uw rechterzijde, en gij zult de ongerechtigheid van het huis van Juda dragen veertig dagen; Ik heb u gegeven elken dag voor elk jaar. |
Ezechiel 29:11 | Geen mensenvoet zal door hetzelve doorgaan, en geen beestenvoet zal door hetzelve doorgaan, en het zal veertig jaren onbewoond zijn. |
Ezechiel 29:12 | Want Ik zal Egypteland stellen [tot] een verwoesting in het midden der verwoeste landen, en zijn steden zullen een woestheid zijn in het midden der verwoeste steden, veertig jaren; en Ik zal de Egyptenaars verstrooien onder de heidenen, en zal hen verspreiden in de landen. |
Ezechiel 29:13 | Maar zo zegt de Heere HEERE: Ten einde van veertig jaren zal Ik de Egyptenaars vergaderen uit de volken, waarhenen zij verstrooid zijn geworden. |
Ezechiel 41:2 | En de breedte der deur, tien ellen, en de zijden der deur, vijf ellen van deze, en vijf ellen van gene zijde; ook mat hij de lengte daarvan, veertig ellen, en de breedte twintig ellen. |
Ezechiel 46:22 | In de vier hoeken des voorhofs waren voorhofjes met schoorstenen, van veertig [ellen] de lengte, en dertig de breedte; dezelve vier hoekhofjes hadden enerlei maat. |