H990 בֶּטֶן
buik, schoot, lichaam, lijf, middenrif, moederschoot

Bijbelteksten

Job 3:10Omdat hij niet toegesloten heeft de deuren mijns buiks, noch verborgen de moeite van mijn ogen.
Job 3:11Waarom ben ik niet gestorven van de baarmoeder af, [en] heb den geest gegeven, als ik uit den buik voortkwam?
Job 10:19Ik zou zijn, alsof ik niet geweest ware; van [moeders] buik zou ik tot het graf gebracht zijn geweest.
Job 15:2Zal een wijs man winderige wetenschap voor antwoord geven, en zal hij zijn buik vullen met oostenwind?
Job 15:35Zijn ontvangen moeite, en baren ijdelheid, en hun buik richt bedrog aan.
Job 19:17Mijn adem is mijn huisvrouw vreemd; en ik smeek om der kinderen mijns buiks wil.
Job 20:15Hij heeft goed ingeslokt, maar zal het uitspuwen; God zal het uit zijn buik uitdrijven.
Job 20:20Omdat hij geen rust in zijn buik gekend heeft, zo zal hij van zijn gewenst goed niet uitbehouden.
Job 20:23Er zij [wat] om zijn buik te vullen; [God] zal over hem de hitte Zijns toorns zenden, en over hem regenen op zijn spijze.
Job 31:15Heeft Hij niet, Die mij in den buik maakte, hem [ook] gemaakt en Een ons in de baarmoeder bereid?)
Job 31:18(Want van mijn jonkheid af is hij bij mij opgetogen, als [bij] een vader, en van mijner moeders buik af heb ik haar geleid;)
Job 32:18Want ik ben der woorden vol; de geest mijns buiks benauwt mij.
Job 32:19Ziet, mijn buik is als de wijn, [die] niet geopend is; gelijk nieuwe lederen zakken zou hij bersten.
Job 38:29Uit wiens buik komt het ijs voort, en wie baart den rijm des hemels?
Job 40:11Zie toch, zijn kracht is in zijn lenden, en zijn macht in den navel zijns buiks.
Psalm 17:14Met Uw hand van de lieden, o HEERE! van de lieden, die van de wereld zijn, welker deel in dit leven is, welker buik Gij vervult met Uw verborgen [schat]; de kinderen worden verzadigd, en zij laten hun overschot hun kinderkens achter.
Psalm 22:10Gij zijt het immers, Die mij uit den buik hebt uitgetogen; Die mij hebt doen vertrouwen, zijnde aan mijner moeders borsten.
Psalm 22:11Op U ben ik geworpen van de baarmoeder af; van den buik mijner moeder aan zijt Gij mijn God.
Psalm 31:10Wees mij genadig, HEERE! want mij is bange; van verdriet is doorknaagd mijn oog, mijn ziel en mijn buik.
Psalm 44:26Want onze ziel is in het stof nedergebogen; onze buik kleeft aan de aarde.

Mede mogelijk dankzij

StudieboekenStudieboeken