H990 בֶּטֶן
buik, schoot, lichaam, lijf, middenrif, moederschoot
Psalm 58:4 | De goddelozen zijn vervreemd van de baarmoeder aan; de leugensprekers dolen van [moeders] buik aan. |
Psalm 71:6 | Op U heb ik gesteund van den buik aan; van mijner moeders ingewand aan zijt Gij mijn Uithelper; mijn lof is geduriglijk van U. |
Psalm 127:3 | Ziet, de kinderen zijn een erfdeel des HEEREN; des buiks vrucht is een beloning. |
Psalm 132:11 | De HEERE heeft David de waarheid gezworen, waarvan Hij niet wijken zal, [zeggende:] Van de vrucht uws buiks zal Ik op uw troon zetten. |
Psalm 139:13 | Want Gij bezit mijn nieren; Gij hebt mij in mijner moeders buik bedekt. |
Spreuken 13:25 | De rechtvaardige eet tot verzadiging zijner ziel toe; maar de buik der goddelozen zal gebrek hebben. |
Spreuken 18:8 | De woorden des oorblazers zijn als dergenen, die geslagen zijn, en die dalen in het binnenste des buiks. |
Spreuken 18:20 | Van de vrucht van ieders mond zal zijn buik verzadigd worden; hij zal verzadigd worden van de inkomst zijner lippen. |
Spreuken 20:27 | De ziel des mensen is een lamp des HEEREN, doorzoekende al de binnenkameren des buiks. |
Spreuken 20:30 | Gezwellen der wonde zijn in den boze een zuivering, mitsgaders de slagen van het binnenste des buiks. |
Spreuken 22:18 | Want het is liefelijk, als gij die in uw binnenste bewaart; zij zullen samen op uw lippen gepast worden. |
Spreuken 26:22 | De woorden des oorblazers zijn als dergenen, die geslagen zijn, en die dalen in het binnenste des buiks. |
Spreuken 31:2 | Wat, o mijn zoon, en wat, o zoon mijns buiks? ja, wat, o zoon mijner geloften? |
Prediker 5:14 | Gelijk als hij voortgekomen is uit zijner moeders buik, [alzo] zal hij naakt wederkeren, gaande gelijk hij gekomen was; en hij zal niet medenemen van zijn arbeid, dat hij met zijn hand zou wegdragen. |
Prediker 11:5 | Gelijk gij niet weet, welke de weg des winds zij, [of] hoedanig de beenderen zijn in den buik van een zwangere [vrouw], alzo weet gij het werk Gods niet, Die het alles maakt. |
Hooglied 7:2 | Uw navel is [als] een ronde beker, dien geen drank ontbreekt; uw buik is [als] een hoop tarwe, rondom bezet met lelien. |
Jesaja 13:18 | Maar [hun] bogen zullen de jongelingen verpletteren, en zij zullen zich niet ontfermen over de vrucht des buiks; hun oog zal de kinderen niet verschonen. |
Jesaja 44:2 | Zo zegt de HEERE, uw Maker, en uw Formeerder van den buik af, Die u helpt: Vrees niet, o Jakob, Mijn knecht, en gij, Jeschurun, dien Ik uitverkoren heb! |
Jesaja 44:24 | Alzo zegt de HEERE, uw Verlosser, en die u geformeerd heeft van den buik af: Ik ben de HEERE, Die alles doet, Die den hemel uitbreidt, Ik alleen, en Die de aarde uitspant door Mijzelven; |
Jesaja 46:3 | Hoor naar Mij, o huis van Jakob, en het ganse overblijfsel van het huis Israels! die [van Mij] gedragen zijt van den buik aan, [en] opgenomen van de baarmoeder af. |