H995 בִּין
aandacht zijn - alleen bepalen bij, aanmerken, achten op, acht geven op, acht nemen op, begrijpen, a
Spreuken 18:15 | Het hart des verstandigen bekomt wetenschap, en het oor der wijzen zoekt wetenschap. |
Spreuken 19:25 | Sla den spotter, zo zal de slechte kloekzinnig worden; en bestraf den verstandige, hij zal wetenschap begrijpen. |
Spreuken 20:24 | De treden des mans zijn van den HEERE; hoe zou dan een mens zijn weg verstaan? |
Spreuken 23:1 | Als gij aangezeten zult zijn om met een heerser te eten, zo zult gij scherpelijk letten op dengene, die voor uw aangezicht is. |
Spreuken 24:12 | Wanneer gij zegt: Ziet, wij weten dat niet; zal Hij, Die de harten weegt, [dat] niet merken? En Die uwe ziel gadeslaat, zal Hij het niet weten? Want Hij zal den mens vergelden naar zijn werk. |
Spreuken 28:2 | Om de overtreding des lands zijn deszelfs vorsten vele; maar om verstandige [en] wetende mensen zal insgelijks verlenging wezen. |
Spreuken 28:5 | De kwade lieden verstaan het recht niet; maar die den HEERE zoeken, verstaan alles. |
Spreuken 28:7 | Die de wet bewaart, is een verstandig zoon; maar die der vraten metgezel is, beschaamt zijn vader. |
Spreuken 28:11 | Een rijk man is wijs in zijn ogen; maar de arme, die verstandig is, doorzoekt hem. |
Spreuken 29:7 | De rechtvaardige neemt kennis van de rechtzaak der armen; [maar] de goddeloze begrijpt de wetenschap niet. |
Spreuken 29:19 | Een knecht zal door de woorden niet getuchtigd worden; hoewel hij [u] verstaat, nochtans zal hij niet antwoorden. |
Prediker 9:11 | Ik keerde mij, en zag onder de zon, dat de loop niet is der snellen, noch de strijd der helden, noch ook de spijs der wijzen, noch ook de rijkdom der verstandigen, noch ook de gunst der welwetenden, maar dat tijd en toeval aan alle dezen wedervaart; |
Jesaja 1:3 | Een os kent zijn bezitter, en een ezel de krib zijns heren; [maar] Israel heeft geen kennis, Mijn volk verstaat niet. |
Jesaja 3:3 | Den overste van vijftig, en den aanzienlijke, en den raadsman, en den wijze onder de werkmeesters, en dien, die kloek ter tale is. |
Jesaja 5:21 | Wee dengenen, die in hun ogen wijs, en bij zichzelven verstandig zijn! |
Jesaja 6:9 | Toen zeide Hij: Ga henen, en zeg tot dit volk: Horende hoort, maar verstaat niet, en ziende ziet, maar merkt niet. |
Jesaja 6:10 | Maak het hart dezes volks vet, en maak hun oren zwaar, en sluit hun ogen, opdat het niet zie met zijn ogen, noch met zijn oren hore, noch met zijn hart versta, noch zich bekere, en Hij het geneze. |
Jesaja 10:13 | Omdat hij gezegd heeft: Door de kracht mijner hand heb ik het gedaan, en door mijn wijsheid, want ik ben verstandig; en ik heb de landpalen der volken weggenomen, en heb hun voorraad geroofd, en heb als een geweldige de inwoners doen nederdalen; |
Jesaja 14:16 | Die u zien zullen, zullen u aanschouwen, zij zullen op u letten, [en zeggen:] Is dat die man, die de aarde beroerde, die de koninkrijken deed beven? |
Jesaja 28:9 | Wien zou Hij [dan] de kennis leren, en wien zou Hij het gehoorde te verstaan geven? Den gespeenden van de melk, den afgetrokkenen van de borsten? |