H1129 בָּנָה
bebouwen, betimmeren (, bouw de, bouwen, arbeiders, afschieten (, bouwlieden, bouwers
Psalm 122:3 | Jeruzalem is gebouwd, als een stad, die wel samengevoegd is; |
Psalm 127:1 | Een lied Hammaaloth, van Salomo. Zo de HEERE het huis niet bouwt, tevergeefs arbeiden deszelfs bouwlieden daaraan; zo de HEERE de stad niet bewaart, tevergeefs waakt de wachter. |
Psalm 147:2 | De HEERE bouwt Jeruzalem; Hij vergadert Israels verdrevenen. |
Spreuken 9:1 | De opperste Wijsheid heeft Haar huis gebouwd; Zij heeft Haar zeven pilaren gehouwen. |
Spreuken 14:1 | Elke wijze vrouw bouwt haar huis; maar die zeer dwaas is, breekt het af met haar handen. |
Spreuken 24:3 | Door wijsheid wordt een huis gebouwd, en door verstandigheid bevestigd; |
Spreuken 24:27 | Beschik uw werk daarbuiten, en bereid het voor u op den akker, en bouw daarna uw huis. |
Prediker 2:4 | Ik maakte mij grote werken, ik bouwde mij huizen, ik plantte mij wijngaarden. |
Prediker 3:3 | Een tijd om om te doden, en een tijd om te genezen; een tijd om af te breken, en een tijd om te bouwen; |
Prediker 9:14 | Er was een kleine stad, en weinig lieden waren daarin; en een groot koning kwam tegen haar, en hij omsingelde ze, en hij bouwde grote vastigheden tegen haar. |
Hooglied 4:4 | Uw hals is als Davids toren, die gebouwd is tot ophanging van wapentuig, waar duizend rondassen aan hangen, altemaal zijnde schilden der helden. |
Hooglied 8:9 | Zo zij een muur is, wij zullen een paleis van zilver op haar bouwen; en zo zij een deur is, wij zullen haar rondom bezetten met cederen planken. |
Jesaja 5:2 | En Hij heeft dien omtuind, en van stenen gezuiverd, en Hij heeft hem beplant [met] edele wijnstokken; en Hij heeft in deszelfs midden een toren gebouwd, en ook een wijnbak daarin uitgehouwen; en Hij heeft verwacht, dat hij [goede] druiven zou voortbrengen, maar hij heeft stinkende druiven voortgebracht. |
Jesaja 9:9 | De tichelstenen zijn gevallen, maar [met] uitgehouwen stenen zullen wij [wederom] bouwen; de wilde vijgebomen zijn afgehouwen, maar wij zullen ze in cederen veranderen; |
Jesaja 25:2 | Want Gij hebt van de stad een steenhoop gemaakt; de vaste stad tot een vervallen hoop; het paleis der vreemdelingen, dat het geen stad meer zij, in eeuwigheid zal zij niet herbouwd worden. |
Jesaja 44:26 | Die het woord Zijns knechts bevestigt, en den raad Zijner boden volbrengt; Die tot Jeruzalem zegt: Gij zult bewoond worden; en tot de steden van Juda: Gij zult herbouwd worden, en Ik zal haar verwoeste plaatsen oprichten. |
Jesaja 44:28 | Die van Cores zegt: Hij is Mijn herder, en hij zal al Mijn welgevallen volbrengen; zeggende ook tot Jeruzalem: Word gebouwd; en [tot] den tempel: Word gegrond. |
Jesaja 45:13 | Ik heb hem verwekt in gerechtigheid, en al zijn wegen zal Ik recht maken; hij zal Mijn stad bouwen, en hij zal Mijn gevangenen loslaten, niet voor prijs, noch voor geschenk, zegt de HEERE der heirscharen. |
Jesaja 58:12 | En die uit u [voortkomen], zullen bouwen de oude verwoeste plaatsen; de fondamenten, van geslacht tot geslacht [verwoest], zult gij oprichten; en gij zult genaamd worden: Die de bressen toemuurt, die de paden weder opmaakt, om te bewonen. |
Jesaja 60:10 | En de vreemden zullen uw muren bouwen, en hun koningen zullen u dienen; want in Mijn verbolgenheid heb Ik u geslagen, maar in Mijn welbehagen heb Ik Mij over u ontfermd. |