H1419 גָּדוֹל
groot, stem met luide(r) stem, hogepriester, grootst, stem met luider, groter
Psalm 145:8 | [Cheth.] Genadig en barmhartig is de HEERE, lankmoedig en groot van goedertierenheid. |
Psalm 147:5 | Onze Heere is groot en van veel kracht; Zijns verstands is geen getal. |
Spreuken 18:16 | De gift des mensen maakt hem ruimte, en zij geleidt hem voor het aangezicht der groten. |
Spreuken 25:6 | Praal niet voor het aangezicht des konings, en sta niet in de plaats der groten; |
Spreuken 27:14 | Die zijn vriend zegent met luider stem, zich des morgens vroeg opmakende, het zal hem tot een vloek gerekend worden. |
Prediker 9:13 | Ook heb ik onder de zon deze wijsheid gezien, en zij was groot bij mij: |
Prediker 9:14 | Er was een kleine stad, en weinig lieden waren daarin; en een groot koning kwam tegen haar, en hij omsingelde ze, en hij bouwde grote vastigheden tegen haar. |
Prediker 10:4 | Als de geest des heersers tegen u oprijst, verlaat uw plaats niet; want het is medicijn, het stilt grote zonden. |
Jesaja 5:9 | Voor mijn oren [heeft] de HEERE der heirscharen [gesproken]: Zo niet vele huizen tot verwoesting zullen worden, de grote en de treffelijke zonder inwoner! |
Jesaja 8:1 | Verder zeide de HEERE tot mij: Neem u een grote rol, en schrijf daarop met eens mensen griffel: Haastende tot den roof, is hij spoedig tot den buit! |
Jesaja 9:1 | Het volk, dat in duisternis wandelt, zal een groot licht zien; degenen, die wonen in het land van de schaduw des doods, over dezelve zal een licht schijnen. |
Jesaja 12:6 | Juich en zing vrolijk, gij inwoneres van Sion! want de Heilige Israels is groot in het midden van u. |
Jesaja 27:1 | Te dien dage zal de HEERE met Zijn hard, en groot, en sterk zwaard bezoeken den Leviathan, de langwemelende slang, ja, den Leviathan, de kromme slomme slang; en Hij zal den draak, die in de zee is, doden. |
Jesaja 27:13 | En het zal te dien dage geschieden, dat er met een grote bazuin geblazen zal worden; dan zullen die komen, die in het land van Assur verloren zijn, en de heengedrevenen in het land van Egypte; en zij zullen den HEERE aanbidden op den heiligen berg te Jeruzalem. |
Jesaja 29:6 | Gij zult van den HEERE der heirscharen bezocht worden met donder, en met aardbeving, en groot geluid, [met] wervelwind, en onweder, en de vlam eens verterenden vuurs. |
Jesaja 34:6 | Het zwaard des HEEREN is vol van bloed, het is vet geworden van smeer, van het bloed der lammeren en der bokken, van het smeer der nieren van de rammen; want de HEERE heeft een slachtoffer te Bozra, en een grote slachting in het land der Edomieten. |
Jesaja 36:4 | En Rabsake zeide tot hen: Zegt nu tot Hizkia: Zo zegt de grote koning, de koning van Assyrie: Wat vertrouwen is dit, waarmede gij vertrouwt; |
Jesaja 36:13 | Alzo stond Rabsake, en riep met luider stem in het Joods, en zeide: Hoort de woorden des groten konings, des konings van Assyrie! |
Jesaja 38:3 | En hij zeide: Och HEERE, gedenk toch, dat ik voor Uw aangezicht in waarheid en met een volkomen hart gewandeld, en wat goed in Uw ogen is, gedaan heb. En Hizkia weende gans zeer. |
Jesaja 54:7 | Voor een klein ogenblik heb Ik u verlaten; maar met grote ontfermingen zal Ik u vergaderen. |