Aantekeningen bij de Bijbel
Vragen, overdenkingen en achtergronden over de Bijbel,
welke resulteren in allerlei aantekeningen.
welke resulteren in allerlei aantekeningen.
| Jesaja 51:15 | Want Ik ben de HEERE, uw God, Die de zee klieft, dat haar golven bruisen; HEERE der heirscharen is Zijn Naam. |
| Jeremia 5:22 | Zult gijlieden Mij niet vrezen? spreekt de HEERE; zult gij voor Mijn aangezicht niet beven? Die der zee het zand tot een paal gesteld heb, met een eeuwige inzetting, dat zij daarover niet zal gaan; ofschoon haar golven zich bewegen, zo zullen zij toch niet vermogen, ofschoon zij bruisen, zo zullen zij toch daarover niet gaan. |
| Jeremia 9:11 | En Ik zal Jeruzalem stellen tot [steen]hopen, [tot] een woning der draken; en de steden van Juda zal Ik stellen [tot] een verwoesting, zonder inwoner. |
| Jeremia 31:35 | Zo zegt de HEERE, Die de zon ten lichte geeft des daags, de ordeningen der maan en der sterren ten lichte des nachts, Die de zee klieft, dat haar golven bruisen, HEERE der heirscharen is Zijn Naam: |
| Jeremia 51:37 | En Babel zal worden tot [steen]hopen, een woning der draken, een ontzetting en aanfluiting, dat er geen inwoner zij. |
| Jeremia 51:42 | Een zee is over Babel gerezen, door de veelheid harer golven is zij bedekt. |
| Jeremia 51:55 | Want de HEERE verstoort Babel, en zal de grootse stem uit haar doen vergaan; want hunlieder golven zullen bruisen als grote wateren; het geruis van hunlieder geluid zal zich verheffen. |
| Ezechiel 26:3 | Daarom, alzo zegt de Heere HEERE: Ziet, Ik [wil] aan u, o Tyrus! en Ik zal vele heidenen tegen u doen opkomen, alsof Ik de zee met haar golven deed opkomen. |
| Hosea 12:12 | Zekerlijk is Gilead ongerechtigheid, zij zijn enkel ijdelheid; te Gilgal offeren zij ossen, ja, hun altaren zijn als [steen]hopen op de voren der velden. |
| Jona 2:3 | Want Gij hadt mij geworpen [in] de diepte, in het hart der zeeen, en de stroom omving mij; al Uw baren en Uw golven gingen over mij henen. |
| Zacharia 10:11 | En Hij zal door de zee gaan, die benauwende, en Hij zal de golven in de zee slaan, en al de diepten der rivieren zullen verdrogen; dan zal de hoogmoed van Assur nedergeworpen worden, en de schepter van Egypte zal wegwijken. |
