H1580 גָּמַל
goed doen, spenen, aandoen, doen (kwaad of goed), aandoen, weldoen, doen naar, vergelden
Psalm 137:8 | O dochter van Babel! die verwoest zult worden, welgelukzalig zal hij zijn, die u uw misdaad vergelden zal, die gij aan ons misdaan hebt. |
Psalm 142:8 | Voer mijn ziel uit de gevangenis, om Uw Naam te loven; de rechtvaardigen zullen mij omringen, wanneer Gij wel bij mij zult gedaan hebben. |
Spreuken 3:30 | Twist met een mens niet zonder oorzaak, zo hij u geen kwaad gedaan heeft. |
Spreuken 11:17 | Een goedertieren mens doet zijn ziel wel; maar die wreed is, beroert zijn vlees. |
Spreuken 31:12 | [Gimel.] Zij doet hem goed en geen kwaad, al de dagen haars levens. |
Jesaja 3:9 | Het gelaat huns aangezichts getuigt tegen hen, en hun zonden spreken zij vrij uit, gelijk Sodom; zij verbergen ze niet. Wee hunlieder ziel; want zij doen zichzelven kwaad. |
Jesaja 11:8 | En een zoogkind zal zich vermaken over het hol van een adder; en een gespeend kind zal zijn hand uitsteken in de kuil van den basilisk. |
Jesaja 18:5 | Want voor den oogst, als de botte volkomen is, en de onrijpe druif rijp wordt [na] den bloesem, zo zal Hij de ranken met snoeimessen afsnijden, en de takken wegdoen, [en] afkappen. |
Jesaja 28:9 | Wien zou Hij [dan] de kennis leren, en wien zou Hij het gehoorde te verstaan geven? Den gespeenden van de melk, den afgetrokkenen van de borsten? |
Jesaja 63:7 | Ik zal de goedertierenheden des HEEREN vermelden, den veelvoudigen lof des HEEREN, naar alles, wat de HEERE ons heeft bewezen, en de grote goedigheid aan het huis van Israel, die Hij hun bewezen heeft, naar Zijn barmhartigheden, en naar de veelheid Zijner goedertierenheden. |
Hosea 1:8 | Als zij nu Lo-ruchama gespeend had, ontving zij, en baarde een zoon. |
Joel 3:4 | En ook, wat hebt gij met Mij te doen, gij Tyrus en Sidon, en alle grenzen van Palestina! Zoudt gij Mij een vergelding wedergeven? Maar zo gij Mij wilt vergelden, lichtelijk, haastelijk, zal Ik uw vergelding op uw hoofd wederbrengen. |