H1692 דָּבַק
aankleven, houden, houden zich - bij, inhalen, kleven, aanhangen, zich aansluiten
Psalm 44:26 | Want onze ziel is in het stof nedergebogen; onze buik kleeft aan de aarde. |
Psalm 63:9 | Mijn ziel kleeft U achteraan; Uw rechterhand ondersteunt mij. |
Psalm 101:3 | Ik zal geen Belials-stuk voor mijn ogen stellen; ik haat het doen der afvalligen, het zal mij niet aankleven. |
Psalm 102:6 | Mijn gebeente kleeft aan mijn vlees, vanwege de stem mijns zuchtens. |
Psalm 119:25 | Daleth. Mijn ziel kleeft aan het stof; maak mij levend naar Uw woord. |
Psalm 119:31 | Ik kleef vast aan Uw getuigenissen; o HEERE! beschaam mij niet. |
Psalm 137:6 | Mijn tong kleve aan mijn gehemelte, zo ik aan u niet gedenke, zo ik Jeruzalem niet verheffe boven het hoogste mijner blijdschap! |
Jeremia 13:11 | Want gelijk als een gordel kleeft aan de lenden eens mans, alzo heb Ik het ganse huis Israels en het ganse huis van Juda aan Mij doen kleven, spreekt de HEERE, om Mij te zijn tot een volk, en tot een naam, en tot lof, en tot heerlijkheid; maar zij hebben niet gehoord. |
Jeremia 42:16 | Zo zal het geschieden, dat het zwaard, waar gij voor vreest, u aldaar in Egypteland zal achterhalen; en de honger, waar gij voor zorgt, zal u aldaar [in] Egypte achter aankleven, en gij zult aldaar sterven. |
Klaagliederen 4:4 | [Daleth.] De tong van het zoogkind kleeft aan zijn gehemelte van dorst; de kinderkens eisen brood, er is niemand, die [het] hun mededeelt. |
Ezechiel 3:26 | En Ik zal uw tong aan uw gehemelte doen kleven, dat gij stom worden zult, en zult hun niet zijn tot een bestraffenden man; want zij zijn een wederspannig huis. |
Ezechiel 29:4 | Maar Ik zal haken in uw kaken doen, en den vis uwer rivieren aan uw schubben doen kleven; en Ik zal u uit het midden uwer rivieren optrekken, en al de vis uwer rivieren zal aan uw schubben kleven. |