H1992 הֵם
alle, deze(n), al wat, diezelve, daarmede, zij, die, dat, hen, daarvoor, dit, dezelve

Bijbelteksten

Ezechiel 14:20Ofschoon Noach, Daniel en Job in het midden deszelven waren, [zo waarachtig als] Ik leef, spreekt de Heere HEERE, zo zij een zoon, [of] zo zij een dochter zouden bevrijden, zij zouden [alleen] hun ziel door hun gerechtigheid bevrijden.
Ezechiel 20:9Doch Ik deed het om Mijns Naams wil, opdat hij niet ontheiligd wierde voor de ogen der heidenen, in welker midden zij waren; aan welke Ik Mij, voor derzelver ogen, bekend gemaakt heb, om hen uit Egypteland uit te voeren.
Ezechiel 20:49En ik zeide: Ach, Heere HEERE, zij zeggen van mij: Is hij niet een verdichter van gelijkenissen?
Ezechiel 22:30Ik zocht nu een man uit hen, die den muur mocht toemuren, en voor Mijn aangezicht in de bresse staan voor het land, opdat Ik het niet mocht verderven; maar Ik vond niemand.
Ezechiel 23:8Zij verliet ook haar hoererijen niet, [gebracht] uit Egypte; want zij hadden bij haar in haar jeugd gelegen, en zij hadden de tepelen haars maagdoms betast, en zij hadden hun hoererij over haar uitgestort.
Ezechiel 23:10Dezen ontdekten haar schaamte, haar zonen en haar dochteren namen zij weg, maar haar doodden zij met het zwaard; en zij kreeg een naam onder de vrouwen, nadat men gerichten over haar geoefend had.
Ezechiel 23:17De kinderen van Babel nu kwamen tot haar in tot het leger der minne, en verontreinigden haar met hun hoererij; ook verontreinigde zij zich met hen; daarna werd haar ziel van hen afgetrokken.
Ezechiel 23:22Daarom, o Oholiba! alzo zegt de Heere HEERE: Zie, Ik zal uw boelen, van welke uw ziel is afgetrokken, tegen u verwekken, en Ik zal hen van rondom tegen u aanbrengen.
Ezechiel 23:25En Ik zal Mijn ijver tegen u zetten, dat zij in grimmigheid met u zullen handelen; zij zullen uw neus en uw oren afnemen, en het laatste van u zal door het zwaard vallen; zij zullen uw zonen en uw dochteren wegnemen, en het laatste van u zal door het vuur verteerd worden.
Ezechiel 23:28Want alzo zegt de Heere HEERE: Zie, Ik zal u overgeven in de hand dergenen, die gij haat, in de hand dergenen, van dewelken uw ziel is afgetrokken.
Ezechiel 23:45Rechtvaardige mannen dan, die zullen haar richten [naar] het recht der overspeelsters, en [naar] het recht der bloedvergietsters; want zij zijn overspeelsters, en bloed is in haar handen.
Ezechiel 24:25En gij, mensenkind! zal het niet zijn, ten dage, als Ik van hen zal wegnemen hun sterkte, de vreugde huns sieraads, den lust hunner ogen en het verlangen hunner zielen, hun zonen en hun dochteren;
Ezechiel 25:4Daarom, ziet, Ik zal u aan die van het oosten overgeven tot een bezitting, dat zij hun burgen in u zetten, en hun woningen in u stellen, die zullen uw vruchten eten, en die zullen uw melk drinken.
Ezechiel 27:8De inwoners van Sidon en Arvad waren uw roeiers; uw wijzen, o Tyrus! [die] in u waren, die waren uw schippers.
Ezechiel 27:10Perzen, en Lydiers, en Puteers waren in uw heir, uw krijgslieden; schild en helm hingen zij in u op, die maakten uw sieraad.
Ezechiel 27:11De kinderen van Arvad en uw heir waren rondom op uw muren, en de Gammadieten waren op uw torens; hun schilden hingen zij rondom aan uw muren; die maakten uw schoonheid volkomen.
Ezechiel 27:13Javan, Tubal en Mesech waren uw kooplieden; met mensenzielen en koperen vaten dreven zij onderlingen handel met u.
Ezechiel 27:17Juda en het land Israels waren uw kooplieden; met tarwe van Minnit en Pannag, en honig, en olie, en balsem, dreven zij onderlingen handel met u.
Ezechiel 27:21Arabië en alle vorsten van Kedar waren de kooplieden uwer hand; met lammeren, en rammen, en bokken, daarmede handelden zij met u.
Ezechiel 27:22De kooplieden van Scheba en Raema waren uw kooplieden; met alle hoofdspecerij, en met alle kostelijk gesteente en goud, handelden zij [op] uw markten.

Mede mogelijk dankzij

StudieboekenStudieboeken