H2088 זֶה
deze (man), hier, van hier, dezen zelfden, die, dat, dit, deze, nu
Job 28:20 | Die wijsheid dan, van waar komt zij, en waar is de plaats des verstands? |
Job 36:21 | Wacht u, wend u niet tot ongerechtigheid; overmits gij ze in dezen verkoren heb, uit oorzake van de ellende. |
Job 38:2 | Wie is hij, die den raad verduistert met woorden zonder wetenschap? |
Job 38:19 | Waar is de weg, [daar] het licht woont? En de duisternis, waar is haar plaats? |
Job 38:24 | Waar is de weg, [daar] het licht verdeeld wordt, [en] de oostenwind zich verstrooit op de aarde? |
Job 42:3 | Wie is hij, [zegt Gij], die den raad verbergt zonder wetenschap? Zo heb ik dan verhaald, hetgeen ik niet verstond, dingen, die voor mij te wonderbaar waren, die ik niet wist. |
Psalm 24:6 | Dat is het geslacht dergenen, die naar Hem vragen, die Uw aangezicht zoeken, [dat] is Jakob! Sela. |
Psalm 24:8 | Wie is de Koning der ere? De HEERE, sterk en geweldig, de HEERE, geweldig in den strijd. |
Psalm 24:10 | Wie is Hij, deze Koning der ere? De HEERE der heirscharen, Die is de Koning der ere. Sela. |
Psalm 25:12 | [Mem.] Wie is de man, die den HEERE vreest? Hij zal hem onderwijzen in den weg, [dien] hij zal hebben te verkiezen. |
Psalm 34:7 | [Zain.] Deze ellendige riep, en de HEERE hoorde; en Hij verloste hem uit al zijn benauwdheden. |
Psalm 48:15 | Want deze God is onze God eeuwiglijk en altoos; Hij zal ons geleiden tot den dood toe. |
Psalm 49:14 | Deze hun weg is een dwaasheid van hen; nochtans hebben hun nakomelingen een welbehagen in hun woorden. Sela. |
Psalm 56:10 | Dan zullen mijn vijanden achterwaarts keren, ten dage als ik roepen zal; dit weet ik, dat God met mij is. |
Psalm 68:9 | Daverde de aarde, ook dropen de hemelen voor Gods aanschijn; [zelfs] deze Sinai, voor het aanschijn Gods, des Gods van Israel. |
Psalm 74:2 | Gedenk aan Uw vergadering, [die] Gij van ouds verworven hebt; de roede Uwer erfenis, [die] Gij verlost hebt; den berg Sion, waarop Gij gewoond hebt. |
Psalm 75:8 | Maar God is Rechter; Hij vernedert dezen, en verhoogt genen. |
Psalm 75:9 | Want in des HEEREN hand is een beker, en de wijn is beroerd, vol van mengeling, en Hij schenkt daaruit; doch alle goddelozen der aarde zullen zijn droesemen uitzuigende drinken. |
Psalm 78:54 | En Hij bracht hen tot de landpale Zijner heiligheid, tot dezen berg, [dien] Zijn rechterhand verkregen heeft. |
Psalm 87:4 | Ik zal Rahab en Babel vermelden, onder degenen, die Mij kennen; ziet, de Filistijn, en de Tyrier, met den Moor, deze is aldaar geboren. |