H2088 זֶה
deze (man), hier, van hier, dezen zelfden, die, dat, dit, deze, nu
Hooglied 2:9 | Mijn Liefste is gelijk een ree, of een welp der herten; ziet, Hij staat achter onzen muur, kijkende uit de vensteren, blinkende uit de tralien. |
Hooglied 5:16 | Zijn gehemelte is enkel zoetigheid, en al wat aan Hem is, is gans begeerlijk. Zulk een is mijn Liefste; ja, zulk een is mijn Vriend, gij dochters van Jeruzalem! |
Jesaja 6:3 | En de een riep tot den ander, en zeide: Heilig, heilig, heilig is de HEERE der heirscharen! De ganse aarde is van Zijn heerlijkheid vol! |
Jesaja 6:7 | En hij roerde mijn mond daarmede aan, en zeide: Zie, deze heeft uw lippen aangeroerd; alzo is uw misdaad [van u] geweken, en uw zonde is verzoend. |
Jesaja 6:9 | Toen zeide Hij: Ga henen, en zeg tot dit volk: Horende hoort, maar verstaat niet, en ziende ziet, maar merkt niet. |
Jesaja 6:10 | Maak het hart dezes volks vet, en maak hun oren zwaar, en sluit hun ogen, opdat het niet zie met zijn ogen, noch met zijn oren hore, noch met zijn hart versta, noch zich bekere, en Hij het geneze. |
Jesaja 8:6 | Dewijl dit volk veracht de wateren van Siloa, die zachtjes gaan, en er vreugde is bij Rezin en den zoon van Remalia; |
Jesaja 8:11 | Want alzo heeft de HEERE tot mij gezegd, met een sterke hand, en Hij onderwees mij van niet te wandelen op den weg dezes volks, zeggende: |
Jesaja 8:12 | Gijlieden zult niet zeggen: Een verbintenis, van alles, waar dit volk van zegt: Het is een verbintenis; en vreest gijlieden hun vreze niet, en verschrikt niet. |
Jesaja 8:20 | Tot de wet en tot de getuigenis! zo zij niet spreken naar dit woord, het zal zijn, dat zij geen dageraad zullen hebben. |
Jesaja 9:15 | Want de leiders dezes volks zijn verleiders, en die van hen geleid worden, worden ingeslokt. |
Jesaja 14:4 | Dan zult gij deze spreuk opnemen tegen den koning van Babel, en zeggen: Hoe houdt de drijver op? [Hoe] houdt de goudene op? |
Jesaja 14:16 | Die u zien zullen, zullen u aanschouwen, zij zullen op u letten, [en zeggen:] Is dat die man, die de aarde beroerde, die de koninkrijken deed beven? |
Jesaja 14:28 | In het jaar, toen de koning Achaz stierf, geschiedde deze last. |
Jesaja 16:13 | Dit is het woord, dat de HEERE tegen Moab gesproken heeft, van toen af. |
Jesaja 17:14 | Ten tijde des avonds, ziet, zo is er verschrikking, eer het morgen is, is hij er niet meer. Dit is het deel dergenen, die ons beroven, en het lot dergenen, die ons plunderen. |
Jesaja 20:6 | En de inwoners van dit eiland zullen te dien dage zeggen: Ziet, alzo is het [gegaan] dien, op welken wij zagen, werwaarts wij henenvloden om hulp, om gered te worden van het aangezicht des konings van Assyrie; hoe zullen wij dan ontkomen? |
Jesaja 21:9 | En zie nu, daar komt een wagen mannen, [en] een paar ruiters! Toen antwoordde hij, en zeide: Babel is gevallen, zij is gevallen! en al de gesneden beelden harer goden heeft Hij verbroken tegen de aarde. |
Jesaja 22:14 | Maar de HEERE der heirscharen heeft Zich voor mijn oren geopenbaard, [zeggende:] Indien ulieden deze ongerechtigheid verzoend wordt, totdat gij sterft! zegt de Heere, de HEERE der heirscharen. |
Jesaja 22:15 | Alzo zegt de Heere, de HEERE der heirscharen: Ga heen, ga in tot dien schatmeester, tot Sebna, den hofmeester, [en spreek:] |