Aantekeningen bij de Bijbel:

H2319 חָדָשׁ

nieuw, iets nieuws, fris, vers

Jeremia 26:10	Als nu de vorsten van Juda deze woorden hoorden, gingen zij op uit het huis des konings [naar het] huis des HEEREN; en zij zetten zich bij de deur der nieuwe poort des HEEREN.
Jeremia 31:22	Hoe lang zult gij u onttrekken, gij afkerige dochter? Want de HEERE heeft wat nieuws op de aarde geschapen: de vrouw zal den man omvangen.
Jeremia 31:31	Ziet, de dagen komen, spreekt de HEERE, dat Ik met het huis van Israel en met het huis van Juda een nieuw verbond zal maken;
Jeremia 36:10	Zo las Baruch in dat boek de woorden van Jeremia [in] des HEEREN huis, in de kamer van Gemarja, den zoon van Safan, den schrijver, in het bovenste voorhof, [aan] de deur der nieuwe poort van het huis des HEEREN, voor de oren des gansen volks.
Klaagliederen 3:23	[Cheth.] Zij zijn allen morgen nieuw, Uw trouw is groot.
Ezechiel 11:19	En Ik zal hun enerlei hart geven, en zal een nieuwen geest in het binnenste van u geven; en Ik zal het stenen hart uit hun vlees wegnemen, en zal hun een vlesen hart geven;
Ezechiel 18:31	Werpt van u weg al uw overtredingen, waardoor gij overtreden hebt, en maakt u een nieuw hart en een nieuwen geest; want waarom zoudt gij sterven, o huis Israels?
Ezechiel 36:26	En Ik zal u een nieuw hart geven, en zal een nieuwen geest geven in het binnenste van u; en Ik zal het stenen hart uit uw vlees wegnemen, en zal u een vlesen hart geven.