H2505 חָלַק
, dealt, smoother, part, distribute, flatter, divide

Bijbelteksten

1 Koningen 16:21Toen werd het volk van Israel verdeeld in twee helften; de helft des volks volgde Tibni, den zoon van Ginath, om hem koning te maken; en de helft volgde Omri.
1 Koningen 18:6En zij deelden het land onder zich, dat zij het doortogen; Achab ging bijzonder op een weg, en Obadja ging ook bijzonder op een weg.
1 Kronieken 16:3En hij deelde een iegelijk in Israel, van den man tot de vrouw, een iegelijk een bol broods, en een schoon stuk [vlees], en een fles [wijn].
1 Kronieken 23:6En David verdeelde hen in verdelingen, naar de kinderen van Levi, Gerson, Kehath en Merari.
1 Kronieken 24:3David nu verdeelde hen, en Zadok uit de kinderen van Eleazar, en Abimelech uit de kinderen van Ithamar, naar hun ambt in hun dienst.
1 Kronieken 24:4En van de kinderen van Eleazar werden meer gevonden tot hoofden der mannen, dan van de kinderen van Ithamar, als zij hen afdeelden; van de kinderen van Eleazar waren zestien hoofden der vaderlijke huizen, maar van de kinderen van Ithamar, naar hun vaderlijke huizen, acht.
1 Kronieken 24:5En zij deelden hen door loten af, dezen met genen; want de oversten des heiligdoms en de oversten Gods waren uit de kinderen van Eleazar en van de kinderen van Ithamar.
2 Kronieken 23:18Jojada nu bestelde de ambten in het huis des HEEREN, onder de hand der Levietische priesteren, die David in het huis des HEEREN afgedeeld had, om de brandofferen des HEEREN te offeren, gelijk in de wet van Mozes geschreven is, met blijdschap en met gezang, naar de instelling van David.
2 Kronieken 28:21Want Achaz nam een deel van het huis des HEEREN, en van het huis des konings en der vorsten, hetwelk hij den koning van Assyrie gaf; maar hij hielp hem niet.
Nehemia 9:22Voorts hebt Gij hun koninkrijken en volken gegeven, en hebt hen verdeeld in hoeken. Alzo hebben zij erfelijk bezeten het land van Sihon, te weten, het land des konings van Hesbon, en het land van Og, koning van Basan.
Nehemia 13:13En ik stelde tot schatmeesters over de schatten, Selemja, den priester, en Zadok, den schrijver, en Pedaja, uit de Levieten; en aan hun hand Hanan, den zoon van Zakkur, den zoon van Matthanja; want zij werden getrouw geacht, en hun werd opgelegd aan hun broederen uit te delen.
Job 21:17Hoe dikwijls geschiedt het, dat de lamp der goddelozen uitgeblust wordt, en hun verderf hun overkomt; dat [God hun] smarten uitdeelt in Zijn toorn!
Job 27:17Hij zal ze bereiden, maar de rechtvaardige zal ze aantrekken, en de onschuldige zal het zilver delen.
Job 38:24Waar is de weg, [daar] het licht verdeeld wordt, [en] de oostenwind zich verstrooit op de aarde?
Job 39:20Want God heeft haar van wijsheid ontbloot, en heeft haar des verstands niet medegedeeld.
Psalm 5:10Want in hun mond is niets rechts, hun binnenste is enkel verderving, hun keel is een open graf, met hun tong vleien zij.
Psalm 22:19Zij delen mijn klederen onder zich, en werpen het lot over mijn gewaad.
Psalm 36:3Want hij vleit zichzelven in zijn ogen, als men zijn ongerechtigheid bevindt, [die] te haten is.
Psalm 55:22Zijn mond is gladder dan boter, maar zijn hart is krijg; zijn woorden zijn zachter dan olie, maar dezelve zijn blote zwaarden.
Psalm 60:8God heeft gesproken in Zijn heiligdom; [dies] zal ik van vreugde opspringen; ik zal Sichem delen, en het dal van Sukkoth zal ik afmeten.

Mede mogelijk dankzij

TuinTuin