H2660 חֵפֶר
Hefer , Chefer

Bijbelteksten

Numeri 26:32En [van] Semida het geslacht der Semidaieten; en [van] Hefer het geslacht der Heferieten.
Numeri 26:33Doch Zelafead, de zoon van Hefer, had geen zonen, maar dochters; en de namen der dochteren van Zelafead waren: Machla en Noa, Hogla, Milka en Tirza.
Numeri 27:1Toen naderden de dochteren van Zelafead, den zoon van Hefer, den zoon van Gilead, den zoon van Machir, den zoon van Manasse, onder de geslachten van Manasse, den zoon van Jozef (en dit zijn de namen zijner dochteren: Machla, Noa, en Hogla, en Milka, en Tirza);
Jozua 12:17De koning van Tappuah, een; de koning van Hefer, een;
Jozua 17:2Ook hadden de overgebleven kinderen van Manasse [een lot], naar hun huisgezinnen; [te weten] de kinderen van Abiezer, en de kinderen van Helek, en de kinderen van Asriel, en de kinderen van Sechem, en de kinderen van Hefer, en de kinderen van Semida. Dit zijn de mannelijke kinderen van Manasse, den zoon van Jozef, naar hun huisgezinnen.
Jozua 17:3Zelafead nu, de zoon van Hefer, den zoon van Gilead, den zoon van Machir, den zoon van Manasse, had geen zonen, maar dochters; en dit zijn de namen zijner dochteren: Machla en Noa, Hogla, Milka en Tirza.
1 Koningen 4:10De zoon van Hesed in Arubboth; hij had [daartoe] Socho en het ganse land Hefer.
1 Kronieken 4:6En Naara baarde hem Ahuzzam, en Hefer, en Temeni, en Haahastari. Dit zijn de kinderen van Naara.
1 Kronieken 11:36Hefer, de Mecherathiet; Ahia, de Peloniet;

Mede mogelijk dankzij

StudieboekenStudieboeken