H2790 חָרַשׁ
bewerkers, smeden (kwaad), zwijgen, stilzwijgen, stil houden, ploegen
Psalm 129:3 | Ploegers hebben op mijn rug geploegd; zij hebben hun voren lang getogen. |
Spreuken 3:29 | Smeed geen kwaad tegen uw naaste, aangezien hij met vertrouwen bij u woont. |
Spreuken 6:14 | In zijn hart zijn verkeerdheden, hij smeedt te aller tijd kwaad; hij werpt twisten in. |
Spreuken 6:18 | Een hart, dat ondeugdzame gedachten smeedt; voeten, die zich haasten, om tot kwaad te lopen; |
Spreuken 11:12 | Die verstandeloos is, veracht zijn naaste; maar een man van groot verstand zwijgt stil. |
Spreuken 12:20 | Bedrog is in het hart dergenen, die kwaad smeden; maar degenen die vrede raden, hebben blijdschap. |
Spreuken 14:22 | Dwalen zij niet, die kwaad stichten? Maar weldadigheid en trouw is voor degenen, die goed stichten. |
Spreuken 17:28 | Een dwaas zelfs, die zwijgt, zal wijs geacht worden, [en] die zijn lippen toesluit, verstandig. |
Spreuken 20:4 | Om den winter zal de luiaard niet ploegen; daarom zal hij bedelen in den oogst, maar er zal niet zijn. |
Jesaja 28:24 | Ploegt de ploeger den gehelen dag om te zaaien? Opent en egt hij zijn land [den gehelen dag]? |
Jesaja 36:21 | Doch zij zwegen stil, en antwoordden hem niet een woord; want het gebod des konings was, zeggende: Gij zult hem niet antwoorden. |
Jesaja 41:1 | Zwijgt voor Mij, gij eilanden! en laat de volken de kracht vernieuwen; laat ze toetreden, laat ze dan spreken; laat ons samen ten gerichte naderen. |
Jesaja 42:14 | Ik heb van ouds gezwegen, Ik heb Mij stil gehouden [en] Mij ingehouden; Ik zal uitschreeuwen, als een, die baart, Ik zal ze verwoesten, en te zamen opslokken. |
Jesaja 44:13 | De timmerman trekt het richtsnoer uit, hij tekent het af met den draad, hij maakt het [effen] met de schaven, en tekent het met den passer, en maakt het naar de beeltenis eens mans, naar de schoonheid van een mens, dat het in het huis blijve. |
Jeremia 4:19 | O mijn ingewand, mijn ingewand! ik heb barenswee, o wanden mijns harten! mijn hart maakt getier in mij, ik kan niet zwijgen; want gij, mijn ziel! hoort het geluid der bazuin [en] het krijgsgeschrei. |
Jeremia 17:1 | De zonde van Juda is geschreven met een ijzeren griffie, met de punt eens diamants; gegraven in de tafel van hunlieder hart, en aan de hoornen uwer altaren; |
Jeremia 26:18 | Micha, de Morastiet, heeft in de dagen van Hizkia, koning van Juda, geprofeteerd, en tot al het volk van Juda gesproken, zeggende: Zo zegt de HEERE des heirscharen: Sion zal [als] een akker geploegd, en Jeruzalem [tot steen] hopen worden, en de berg dezes huizes tot hoogten des wouds. |
Jeremia 38:27 | Als dan al de vorsten tot Jeremia kwamen, en hem vraagden, verklaarde hij hun, naar al deze woorden, die de koning geboden had; en zij lieten van hem af, omdat de zaak niet was gehoord. |
Hosea 10:11 | Dewijl Efraim een vaars is, gewend gaarne te dorsen, zo ben Ik over de schoonheid van haar hals overgegaan; Ik zal Efraim berijden, Juda zal ploegen, Jakob zal voor zich eggen. |
Hosea 10:13 | Gij hebt goddeloosheid geploegd, verkeerdheid gemaaid, [en] de vrucht der leugen gegeten; want gij hebt vertrouwd op uw weg, op de veelheid uwer helden. |