H2896 טוֹב
goed, aangenaam, welzijn, voorspoed, geluk
Psalm 125:4 | HEERE! doe den goeden wel, en dengenen, die oprecht zijn in hun harten. |
Psalm 128:2 | Want gij zult eten den arbeid uwer handen; welgelukzalig zult gij zijn, en het zal u welgaan. |
Psalm 133:1 | Een lied Hammaaloth, van David. Ziet, hoe goed en hoe liefelijk is het, dat broeders ook samenwonen. |
Psalm 133:2 | Het is, gelijk de kostelijke olie op het hoofd, nederdalende op den baard, den baard van Aaron, die nederdaalt tot op den zoom zijner klederen. |
Psalm 135:3 | Looft den HEERE, want de HEERE is goed; psalmzingt Zijn Naam, want Hij is liefelijk. |
Psalm 136:1 | Looft den HEERE, want Hij is goed; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid; |
Psalm 143:10 | Leer mij Uw welbehagen doen, want Gij zijt mijn God! Uw goede Geest geleide mij in een effen land. |
Psalm 145:9 | [Teth.] De HEERE is aan allen goed, en Zijn barmhartigheden zijn over al Zijn werken. |
Psalm 147:1 | Looft den HEERE, want onzen God te psalmzingen is goed, dewijl Hij liefelijk is; de lof is betamelijk. |
Spreuken 2:9 | Dan zult gij verstaan gerechtigheid, en recht, en billijkheden, [en] alle goede pad. |
Spreuken 2:20 | Opdat gij wandelt op den weg der goeden, en houdt de paden der rechtvaardigen. |
Spreuken 3:4 | En vind gunst en goed verstand, in de ogen Gods en der mensen. |
Spreuken 3:14 | Want haar koophandel is beter dan de koophandel van zilver, en haar inkomst dan het uitgegraven goud. |
Spreuken 3:27 | Onthoud het goed van zijn meesters niet, als het in het vermogen uwer hand is te doen. |
Spreuken 4:2 | Dewijl ik ulieden goede leer geve, verlaat mijn wet niet. |
Spreuken 8:11 | Want wijsheid is beter dan robijnen, en al wat men begeren mag, is met haar niet te vergelijken. |
Spreuken 8:19 | Mijn vrucht is beter dan uitgegraven goud, en dan dicht goud; en Mijn inkomen dan uitgelezen zilver. |
Spreuken 11:23 | De begeerte der rechtvaardigen is alleenlijk het goede; maar de verwachting der goddelozen is verbolgenheid. |
Spreuken 11:27 | Wie het goede vroeg nazoekt, zoekt welgevalligheid; maar wie het kwade natracht, dien zal het overkomen. |
Spreuken 12:2 | De goede zal een welgevallen trekken van den HEERE; maar een man van schandelijke verdichtselen zal Hij verdoemen. |