H3220 יָם
westen, zeeën, westwaarts, Zoutzee, zee, westzijde, Schelfzee
Psalm 78:53 | Ja, Hij leidde hen zeker, zodat zij niet vreesden; want de zee had hun vijanden overdekt. |
Psalm 80:12 | Hij schoot zijn ranken uit tot aan de zee, en zijn scheuten tot aan de rivier. |
Psalm 89:10 | Gij heerst over de opgeblazenheid der zee; wanneer haar baren zich verheffen, zo stilt Gij ze. |
Psalm 89:26 | En Ik zal zijn hand in de zee zetten, en zijn rechterhand in de rivieren. |
Psalm 93:4 | [Doch] de HEERE in de hoogte is geweldiger dan het bruisen van grote wateren, [dan] de geweldige baren der zee. |
Psalm 95:5 | Wiens ook de zee is, want Hij heeft ze gemaakt; en Zijn handen hebben het droge geformeerd. |
Psalm 96:11 | Dat de hemelen zich verblijden, en de aarde zich verheuge, dat de zee bruise met haar volheid. |
Psalm 98:7 | De zee bruise met haar volheid, de wereld met degenen, die daarin wonen. |
Psalm 104:25 | Deze zee, die groot en wijd van ruimte is, daarin is het wriemelende gedierte, en dat zonder getal, kleine gedierten met grote. |
Psalm 106:7 | Onze vaders in Egypte hebben niet gelet op Uw wonderen; zij zijn der menigte Uwer goedertierenheden niet gedachtig geweest; maar zij waren wederspannig aan de zee, bij de Schelfzee. |
Psalm 106:9 | En Hij schold de Schelfzee, zodat zij verdroogde, en Hij deed hen wandelen door de afgronden, als [door] een woestijn. |
Psalm 106:22 | Wonderdaden in het land van Cham; vreselijke dingen aan de Schelfzee. |
Psalm 107:3 | En die Hij uit de landen verzameld heeft, van het oosten en van het westen, van het noorden en van de zee. |
Psalm 107:23 | Die met schepen ter zee afvaren, handel doende op grote wateren; |
Psalm 114:3 | De zee zag het, en vlood; de Jordaan keerde achterwaarts. |
Psalm 114:5 | Wat was u, gij zee! dat gij vloodt? gij Jordaan! dat gij achterwaarts keerdet? |
Psalm 135:6 | Al wat den HEERE behaagt, doet Hij, in de hemelen, en op de aarde, in de zeeën en alle afgronden. |
Psalm 136:13 | Dien, Die de Schelfzee in delen deelde; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. |
Psalm 136:15 | Hij heeft Farao met zijn heir gestort in de Schelfzee; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. |
Psalm 139:9 | Nam ik vleugelen des dageraads, woonde ik aan het uiterste der zee; |