H3256 יָסַר
tuchtigen, hard kastijden, vermanen, onderrichten, onderwijzen, kastijden
Leviticus 26:18 | En zo gij Mij tot deze dingen toe nog niet horen zult, Ik zal nog daar toe doen, om u zevenvoudig over uw zonden te tuchtigen. |
Leviticus 26:23 | Indien gij nog door deze dingen Mij niet getuchtigd zult zijn, maar met Mij [in] tegenheid wandelen; |
Leviticus 26:28 | Zo zal Ik ook met u in heetgrimmige tegenheid wandelen, en Ik zal u ook zevenvoudig over uw zonden tuchtigen. |
Deuteronomium 4:36 | Van den hemel heeft Hij u Zijn stem laten horen, om u te onderwijzen; en op de aarde heeft Hij u Zijn groot vuur doen zien; en gij hebt Zijn woorden uit het midden des vuurs gehoord. |
Deuteronomium 8:5 | Bekent dan in uw hart, dat de HEERE, uw God, u kastijdt, gelijk als een man zijn zoon kastijdt. |
Deuteronomium 21:18 | Wanneer iemand een moedwilligen en wederspannigen zoon heeft, die de stem zijns vaders en de stem zijner moeder niet gehoorzaam is; en zij hem gekastijd zullen hebben, en hij naar hen niet horen zal, |
Deuteronomium 22:18 | Dan zullen de oudsten derzelver stad dien man nemen, en kastijden hem; |
1 Koningen 12:11 | Indien nu mijn vader een zwaar juk op u heeft doen laden, zo zal ik boven uw juk nog daartoe doen; mijn vader heeft u met geselen gekastijd, maar ik zal u met schorpioenen kastijden. |
1 Koningen 12:14 | En hij sprak tot hen naar den raad der jongelingen, zeggende: Mijn vader heeft uw juk zwaar gemaakt, maar ik zal boven uw juk nog daartoe doen; mijn vader heeft u met geselen gekastijd, maar ik zal u met schorpioenen kastijden. |
1 Kronieken 15:22 | En Chenanja, de overste der Levieten, was over het opheffen; hij onderwees hen in het opheffen; want hij was verstandig. |
2 Kronieken 10:11 | Indien nu mijn vader een zwaar juk op u heeft doen laden, zo zal ik boven uw juk nog daartoe doen; mijn vader heeft u met geselen gekastijd, maar ik [zal u] met schorpioenen [kastijden]. |
2 Kronieken 10:14 | En hij sprak tot hen naar den raad der jongelingen, zeggende: Mijn vader heeft uw juk zwaar gemaakt, maar ik zal nog daarboven toedoen; mijn vader heeft u met geselen gekastijd, maar ik [zal u] met schorpioenen [kastijden]. |
Job 4:3 | Zie, gij hebt velen onderwezen, en gij hebt slappe handen gesterkt; |
Psalm 2:10 | Nu dan, gij koningen, handelt verstandiglijk; laat u tuchtigen, gij rechters der aarde! |
Psalm 6:2 | O HEERE, straf mij niet in Uw toorn, en kastijd mij niet in Uw grimmigheid! |
Psalm 16:7 | Ik zal den HEERE loven, Die mij raad heeft gegeven; zelfs bij nacht onderwijzen mij mijn nieren. |
Psalm 38:2 | O HEERE! straf mij niet in Uw groten toorn, en kastijd mij niet in Uw grimmigheid. |
Psalm 39:12 | Kastijdt Gij iemand met straffingen om de ongerechtigheid, zo doet Gij zijn bevalligheid smelten als een mot; immers is een ieder mens ijdelheid. Sela. |
Psalm 94:10 | Zou Hij, Die de heidenen tuchtigt, niet straffen, Hij, Die den mens wetenschap leert? |
Psalm 94:12 | Welgelukzalig is de man, o HEERE! dien Gij tuchtigt, en dien Gij leert uit Uw wet, |