H3320 יָצַב
opstellen zich -, blijven, standhouden, opstellen, stellen, gaan staan, blijven staan, bestaan, zich

Bijbelteksten

1 Samuel 12:7En nu, stelt u [hier], dat ik met ulieden rechte, voor het aangezicht des HEEREN, over al de gerechtigheden des HEEREN, die Hij aan u en aan uw vaderen gedaan heeft.
1 Samuel 12:16Ook stelt u nu [hier], en ziet die grote zaak, die de HEERE voor uw ogen doen zal.
1 Samuel 17:16De Filistijn nu trad toe, des morgens vroeg en des avonds. Alzo stelde hij zich [daar] veertig dagen lang.
2 Samuel 18:13Of ik al valselijk tegen mijn ziel handelde, zo zou toch geen ding voor den koning verborgen worden; ook gij zelf zoudt er u van tegenover stellen.
2 Samuel 18:30En de koning zeide: Ga om, stel u hier; zo ging hij om, en bleef staan.
2 Samuel 21:5En zij zeiden tot den koning: De man die ons te niet gemaakt, en tegen ons gedacht heeft, dat wij zouden verdelgd worden, zonder te kunnen bestaan in enige landpale van Israël;
2 Samuel 23:12Zo stelde hij zich in het midden van dat stuk, en verloste dat, en sloeg de Filistijnen; en de HEERE wrocht een groot heil.
1 Kronieken 11:14En zij stelden zich in het midden van dat stuk, en beschermden het, en zij sloegen de Filistijnen; en de HEERE verloste hen door een grote verlossing.
2 Kronieken 11:13Daartoe de priesteren en de Levieten, die in het ganse Israel waren, stelden zich bij hem uit al hun landpalen.
2 Kronieken 20:6En hij zeide: O, HEERE, God onzer vaderen, zijt Gij niet die God in den hemel? Ja, Gij zijt de Heerser over alle koninkrijken der heidenen; en in Uw hand is kracht en sterkte, zodat niemand zich tegen U stellen kan.
2 Kronieken 20:17Gij zult in dezen [strijd] niet te strijden hebben; stelt uzelven, staat en ziet het heil des HEEREN met u, o Juda en Jeruzalem! Vreest niet, en ontzet u niet, gaat morgen uit, hun tegen, want de HEERE zal met u wezen.
Job 1:6Er was nu een dag, als de kinderen Gods kwamen, om zich voor den HEERE te stellen, dat de satan ook in het midden van hen kwam.
Job 2:1Wederom was er een dag, als de kinderen Gods kwamen, om zich voor den HEERE te stellen, dat de satan ook in het midden van hen kwam, om zich voor den HEERE te stellen.
Job 33:5Zo gij kunt, antwoord mij; schik u voor mijn aangezicht, stel u.
Job 38:14Dat zij veranderd zou worden gelijk zegelleem, en zij gesteld worden als een kleed?
Job 41:1Niemand is [zo] koen, dat hij hem opwekken zou; wie is dan hij, die zich voor Mijn aangezicht stellen zou?
Psalm 2:2De koningen der aarde stellen zich op, en de vorsten beraadslagen te zamen tegen den HEERE, en tegen Zijn Gezalfde, [zeggende]:
Psalm 5:6De onzinnigen zullen voor Uw ogen niet bestaan; Gij haat alle werkers der ongerechtigheid.
Psalm 36:5Hij bedenkt onrecht op zijn leger; hij stelt zich op een weg, die niet goed is; het kwaad verwerpt hij niet.
Psalm 94:16Wie zal voor mij staan tegen de boosdoeners? Wie zal zich voor mij stellen tegen de werkers der ongerechtigheid?

Mede mogelijk dankzij

BoekenBoeken