H3627 כְּלִי
wapendrager, vaatwerk, vat, gereedschap, instrument, voorwerp, gerei

Bijbelteksten

Ezra 8:27En twintig gouden bekers, tot duizend drachmen; en twee vaten van blinkend goed koper, begeerlijk als goud.
Ezra 8:28En ik zeide tot hen: Gij zijt heilig den HEERE, en deze vaten zijn heilig; ook dit zilver en dit goud, de vrijwillige gave, den HEERE, den God uwer vaderen.
Ezra 8:30Toen ontvingen de priesters en de Levieten het gewicht des zilvers en des gouds, en der vaten, om te brengen te Jeruzalem, ten huize onzes Gods.
Ezra 8:33Op den vierden dag nu werd gewogen het zilver, en het goud, en de vaten, in het huis onzes Gods, aan de hand van Meremoth, den zoon van Uria, den priester, en met hem Eleazar, de zoon van Pinehas; en met hem Jozabad, de zoon van Jesua, en Noadja, de zoon van Binnui, de Levieten.
Nehemia 10:39Want de kinderen Israels en de kinderen van Levi moeten hefoffer van koren, most en olie in die kameren brengen, omdat aldaar de vaten des heiligdoms zijn, en de priesteren, die dienen, en de poortiers, en de zangers; dat wij alzo het huis onzes Gods niet zouden verlaten.
Nehemia 12:36En zijn broeders, Semaja, en Azareel, Milalai, Gilalai, Maai, Nethaneel, en Juda, Hanani, met muziekinstrumenten van David, den man Gods; en Ezra, de schriftgeleerde, [ging] voor hun aangezicht heen.
Nehemia 13:5En hij had hem een grote kamer gemaakt, alwaar zij te voren henenleiden het spijsoffer, den wierook en de vaten, en de tienden van koren, van most en van olie, die bevolen waren voor de Levieten, en de zangers, en de poortiers, mitsgaders het hefoffer der priesteren.
Nehemia 13:8En het mishaagde mij zeer; zo wierp ik al het huisraad van Tobia buiten, uit de kamer.
Nehemia 13:9Voorts gaf ik bevel, en zij reinigden de kameren; en ik bracht daar weder in de vaten van Gods huis, met het spijsoffer en den wierook.
Esther 1:7En men gaf te drinken in vaten van goud, en het ene vat was anders dan het andere vat; en er was veel koninklijke wijn, naar des konings vermogen.
Job 28:17Men kan het goud of het kristal haar niet gelijk waarderen; ook is zij [niet] te verwisselen voor een kleinood van dicht goud.
Psalm 2:9Gij zult hen verpletteren met een ijzeren scepter; Gij zult hen in stukken slaan als een pottenbakkersvat.
Psalm 7:14En heeft dodelijke wapenen voor hem gereed gemaakt; Hij zal Zijn pijlen tegen de hittige vervolgers te werk stellen.
Psalm 31:13Ik ben uit het hart vergeten als een dode; ik ben geworden als een bedorven vat.
Psalm 71:22Ook zal ik U loven met het instrument der luit, Uw trouw, mijn God; ik zal U psalmzingen met de harp, o Heilige Israels!
Spreuken 20:15Goud is er, en menigte van robijnen; maar de lippen de wetenschap zijn een kostelijk kleinood.
Spreuken 25:4Doe het schuim van het zilver weg, en er zal een vat voor den smelter uitkomen;
Prediker 9:18De wijsheid is beter dan de krijgswapenen, maar een enig zondaar verderft veel goeds.
Jesaja 10:28Hij komt te Ajath, hij trekt door Migron; te Michmas legt hij zijn gereedschap af.
Jesaja 13:5Zij komen uit verren lande, van het einde des hemels; de HEERE en de instrumenten Zijner gramschap, om dat ganse land te verderven.

Mede mogelijk dankzij

KlussenKlussen