H3966 מְאֹד
hevig, groot, gans zeer groot, zeer, uitermate, zeerste ten -, gans zeer, grote

Bijbelteksten

2 Kronieken 30:13En te Jeruzalem verzamelde zich veel volks, om het feest der ongezuurde [broden] te houden, in de tweede maand, een zeer grote gemeente.
2 Kronieken 32:27Jehizkia nu had zeer veel rijkdom en eer; en hij maakte zich schatkameren voor zilver en voor goud, en voor kostelijk gesteente, en voor specerijen, en voor schilden, en voor alle begeerlijk gereedschap;
2 Kronieken 32:29Daartoe had hij zich steden gemaakt, mitsgaders bezitting van schapen en runderen in menigte; want God gaf hem zeer grote have.
2 Kronieken 33:12En als hij hem benauwde, bad hij het aangezicht des HEEREN, zijns Gods, ernstelijk aan, en vernederde zich zeer voor het aangezicht van den God zijner vaderen,
2 Kronieken 33:14En na dezen bouwde hij den buitenmuur aan de stad Davids, aan de westzijde van Gihon in het dal, en tot den ingang van de Vispoort, en omsingelde Ofel, en verhief dien zeer; hij legde ook krijgsoversten in alle vaste steden in Juda.
2 Kronieken 35:23En de schutters schoten den koning Josia. Toen zeide de koning tot zijn knechten: Voert mij weg, want ik ben zeer gewond.
Ezra 10:1Als Ezra alzo bad, en als hij [deze] belijdenis deed, wenende en zich voor Gods huis nederwerpende, verzamelde zich tot hem uit Israel een zeer grote gemeente van mannen, en vrouwen, en kinderen; want het volk weende met groot geween.
Nehemia 2:2Zo zeide de koning tot mij: Waarom is uw aangezicht treurig, zo gij toch niet krank zijt? Dit is niet dan treurigheid des harten. Toen vreesde ik gans zeer.
Nehemia 4:7En het geschiedde, als Sanballat, en Tobia, en de Arabieren, en de Ammonieten, en de Asdodieten hoorden, dat de verbetering aan de muren van Jeruzalem toenam, dat de scheuren begonnen gestopt te worden, zo ontstaken zij zeer;
Nehemia 5:6Toen ik nu hun geroep en deze woorden hoorde, ontstak ik zeer.
Nehemia 6:16En het geschiedde, als al onze vijanden [dit] hoorden, zo vreesden al de heidenen, die rondom ons waren, en zij vervielen zeer in hun ogen; want zij merkten, dat dit werk van onzen God gedaan was.
Nehemia 8:18En de ganse gemeente dergenen, die uit de gevangenis waren wedergekomen, maakten loofhutten, en woonden in die loofhutten; want de kinderen Israels hadden alzo niet gedaan sinds de dagen van Jesua, den zoon van Nun, tot op dezen dag toe; en er was zeer grote blijdschap.
Nehemia 13:8En het mishaagde mij zeer; zo wierp ik al het huisraad van Tobia buiten, uit de kamer.
Esther 1:12Doch de koningin Vasthi weigerde te komen op het woord des konings, hetwelk door den dienst der kamerlingen [haar aangezegd was]. Toen werd de koning zeer verbolgen, en zijn grimmigheid ontstak in hem.
Esther 4:4Toen kwamen Esthers jonge dochters en haar kamerlingen, en zij gaven het haar te kennen; en het deed de koningin zeer wee; en zij zond klederen om Mordechai aan te doen, en zijn zak van hem af te doen; maar hij nam ze niet aan.
Job 1:3Daartoe was zijn vee zeven duizend schapen, en drie duizend kemelen, en vijfhonderd juk ossen, en vijfhonderd ezelinnen; ook was zijn dienstvolk zeer veel; zodat deze man groter was dan al die van het oosten.
Job 2:13Alzo zaten zij met hem op de aarde, zeven dagen en zeven nachten; en niemand sprak tot hem een woord, want zij zagen, dat de smart zeer groot was.
Job 8:7Uw beginsel zal wel gering zijn, maar uw laatste zal zeer vermeerderd worden.
Job 35:15Maar nu, dewijl het niets is, dat Zijn toorn [Job] bezocht heeft, en Hij [hem] niet zeer in overvloed doorkend heeft;
Psalm 6:4Ja, mijn ziel is zeer verschrikt; en Gij, HEERE, hoe lange?

Mede mogelijk dankzij

KlussenKlussen