H3966 מְאֹד
hevig, groot, gans zeer groot, zeer, uitermate, zeerste ten -, gans zeer, grote
Psalm 112:1 | Hallelujah! [Aleph.] Welgelukzalig is de man, die den HEERE vreest; [Beth.] die groten lust heeft in Zijn geboden. |
Psalm 116:10 | Ik heb geloofd, daarom sprak ik; ik ben zeer bedrukt geweest. |
Psalm 119:4 | HEERE! Gij hebt geboden, dat men Uw bevelen zeer bewaren zal. |
Psalm 119:8 | Ik zal Uw inzettingen bewaren; verlaat mij niet al te zeer. |
Psalm 119:43 | En ruk het woord der waarheid van mijn mond niet al te zeer, want ik hoop op Uw rechten. |
Psalm 119:51 | De hovaardigen hebben mij boven mate zeer bespot; [nochtans] ben ik van Uw wet niet geweken. |
Psalm 119:96 | In alle volmaaktheid heb ik een einde gezien; [maar] Uw gebod is zeer wijd. |
Psalm 119:107 | Ik ben gans zeer verdrukt, HEERE! maak mij levend naar Uw woord. |
Psalm 119:138 | Gij hebt de gerechtigheid Uwer getuigenissen, en de waarheid hogelijk geboden. |
Psalm 119:140 | Uw woord is zeer gelouterd, en Uw knecht heeft het lief. |
Psalm 119:167 | Mijn ziel onderhoudt Uw getuigenissen, en ik heb ze zeer lief. |
Psalm 139:14 | Ik loof U, omdat ik op een heel vreselijke wijze wonderbaarlijk gemaakt ben; wonderlijk zijn Uw werken! ook weet het mijn ziel zeer wel. |
Psalm 142:7 | Let op mijn geschrei, want ik ben zeer uitgeteerd; red mij van mijn vervolgers, want zij zijn machtiger dan ik. |
Psalm 145:3 | [Gimel.] De HEERE is groot en zeer te prijzen, en Zijn grootheid is ondoorgrondelijk. |
Jesaja 16:6 | Wij hebben gehoord de hovaardij van Moab, hij is zeer hovaardig; zijn hoogmoed, en zijn hovaardij, en zijn verbolgenheid, zijn alzo zijn grendelen niet. |
Jesaja 31:1 | Wee dengenen, die in Egypte om hulp aftrekken, en steunen op paarden, en vertrouwen op wagenen, omdat er vele zijn, en op ruiters, omdat die zeer machtig zijn; en zien niet op den Heilige Israels, en zoeken den HEERE niet. |
Jesaja 47:6 | Ik was op Mijn volk zeer toornig, Ik ontheiligde Mijn erve, en Ik gaf hen over in uw hand; [doch] gij beweest hun geen barmhartigheden, ja, [zelfs] over den oude maaktet gij uw juk zeer zwaar. |
Jesaja 47:9 | Doch deze beide dingen zullen u in een ogenblik overkomen, op een dag, de beroving van kinderen en weduwschap; volkomenlijk zullen zij u overkomen, vanwege de veelheid uwer toverijen, vanwege de menigte uwer bezweringen. |
Jesaja 52:13 | Ziet, Mijn Knecht zal verstandelijk handelen; Hij zal verhoogd en verheven, ja, zeer hoog worden. |
Jesaja 56:12 | Komt herwaarts, [zeggen zij:] ik zal wijn halen, en wij zullen sterken drank zuipen; en de dag van morgen zal zijn als deze, [ja,] groter, veel treffelijker. |