H4124 מוֹאָב
Moab, Moabieten

Bijbelteksten

Jesaja 11:14Maar zij zullen den Filistijnen op den schouder vliegen tegen het westen, [en] zij zullen te zamen die van het oosten beroven; [aan] Edom en Moab zullen zij hun handen slaan, en de kinderen Ammons zullen hun gehoorzaam zijn.
Jesaja 15:1De last van Moab. Zekerlijk, in den nacht is Ar-moabs verwoest, zij is uitgeroeid; zekerlijk, in den nacht is Kir-moabs verwoest, zij is uitgeroeid!
Jesaja 15:2Hij gaat op naar Baith en Dibon, [en naar] Bamoth, om te wenen; over Nebo en over Medeba zal Moab huilen; op al hun hoofden is kaalheid, aller baard is afgesneden.
Jesaja 15:4Zo Hesbon als Eleale schreeuwt, hun stem wordt gehoord tot Jahaz toe; daarom maken de toegerusten van Moab een geschrei, eens iegelijks ziel in hem is kwalijk gesteld.
Jesaja 15:5Mijn hart schreeuwt over Moab, haar grendelen zijn naar Zoar toe, de driejarige vaars; want hij gaat op met geween naar den opgang van Luhith, want op den weg naar Horonaim verwekken zij een jammergeschrei.
Jesaja 15:8Want dat geschreeuw zal omgaan door de landpale van Moab, haar gehuil tot Eglaim toe, ja, tot Beer-elim toe zal haar gehuil zijn.
Jesaja 15:9Want de wateren van Dimon zijn vol bloeds, want Ik zal Dimon nog meer toeschikken: [te weten] leeuwen over de ontkomenen van Moab, mitsgaders over het overblijfsel des lands.
Jesaja 16:2Anderszins zal het geschieden, dat de dochteren van Moab aan de veren van Arnon zullen zijn, als een zwervende vogel, [uit] het nest gedreven zijnde.
Jesaja 16:4Laat mijn verdrevenen onder u verkeren, o Moab! wees gij hun een schuilplaats voor het aangezicht des verstoorders; want de onderdrukker heeft een einde, de verstoring is te niet geworden, de vertreders zijn van de aarde verdaan.
Jesaja 16:6Wij hebben gehoord de hovaardij van Moab, hij is zeer hovaardig; zijn hoogmoed, en zijn hovaardij, en zijn verbolgenheid, zijn alzo zijn grendelen niet.
Jesaja 16:7Daarom zal Moab over Moab huilen, altemaal zullen zij huilen; over de fondamenten van Kir-hareseth zult gijlieden zuchten, gewisselijk, zij zijn gebroken.
Jesaja 16:11Daarom rommelt mijn ingewand over Moab, als een harp, en mijn binnenste over Kir-heres.
Jesaja 16:12En het zal geschieden, als men zien zal, dat Moab vermoeid is geworden op de hoogten, dan zal hij in zijn heiligdom gaan om te aanbidden, maar hij zal niet vermogen.
Jesaja 16:13Dit is het woord, dat de HEERE tegen Moab gesproken heeft, van toen af.
Jesaja 16:14Maar nu spreekt de HEERE, zeggende: Binnen drie jaren (als de jaren eens huurlings), dan zal de eer van Moab verachtzaam gemaakt worden, met al die grote menigte; en het overblijfsel zal klein, weinig, onmachtig wezen.
Jesaja 25:10Want de hand des HEEREN zal op dezen berg rusten; maar Moab zal onder Hem verdorst worden, gelijk het stro verdorst wordt tot mest.
Jeremia 9:26Over Egypte, en over Juda, en over Edom, en over de kinderen Ammons, en over Moab, en over allen, die aan de hoeken afgekort zijn, die in de woestijn wonen; want al de heidenen hebben de voorhuid, maar het ganse huis Israels heeft de voorhuid des harten.
Jeremia 25:21Edom, en Moab, en den kinderen Ammons;
Jeremia 27:3En zend ze tot den koning van Edom, en tot den koning van Moab, en tot den koning der kinderen Ammons, en tot den koning van Tyrus, en tot den koning van Sidon; door de hand der boden, die te Jeruzalem tot Zedekia, den koning van Juda, komen.
Jeremia 40:11Als ook al de Joden, die in Moab, en onder de kinderen Ammons, en in Edom, en die in al die landen waren, hoorden, dat de koning van Babel in Juda een overblijfsel gelaten had; en dat hij Gedalia, den zoon van Ahikam, den zoon van Safan, over hen gesteld had;

Mede mogelijk dankzij

TuinTuin