Numeri 20:26 | En trek Aaron zijn klederen uit, en trek ze Eleazar, zijn zoon, aan; want Aaron zal verzameld worden, en daar sterven. |
Numeri 20:28 | En Mozes trok Aaron zijn klederen uit, en hij trok ze zijn zoon Eleazar aan; en Aaron stierf aldaar, op de hoogte diens bergs. Toen kwam Mozes en Eleazar van dien berg af. |
Numeri 21:5 | En het volk sprak tegen God en tegen Mozes: Waarom hebt gijlieden ons doen optrekken uit Egypte, opdat wij sterven zouden in de woestijn? Want hier is geen brood, ook geen water, en onze ziel walgt over dit zeer lichte brood. |
Numeri 21:6 | Toen zond de HEERE vurige slangen onder het volk, die beten het volk; en er stierf veel volks van Israel. |
Numeri 23:10 | Wie zal het stof van Jakob tellen, en het getal, [ja,] het vierde deel van Israel? Mijn ziel sterve den dood der oprechten, en mijn uiterste zij gelijk het zijne! |
Numeri 25:9 | Degenen nu, die aan de plaag stierven, waren vier en twintig duizend. |
Numeri 26:11 | Maar de kinderen van Korach stierven niet. |
Numeri 26:19 | De zonen van Juda waren Er en Onan; maar Er en Onan stierven in het land Kanaan. |
Numeri 26:61 | Nadab nu en Abihu waren gestorven, toen zij vreemd vuur brachten voor het aangezicht des HEEREN. |
Numeri 26:65 | Want de HEERE had van die gezegd, dat zij in de woestijn gewisselijk zouden sterven; en er was niemand van hen overgebleven, dan Kaleb, de zoon van Jefunne, en Jozua, de zoon van Nun. |
Numeri 27:3 | Onze vader is gestorven in de woestijn, en hij is niet geweest in het midden der vergadering dergenen, die zich tegen den HEERE vergaderd hebben in de vergadering van Korach; maar hij is in zijn zonde gestorven, en had geen zonen. |
Numeri 27:8 | En tot de kinderen Israels zult gij spreken, zeggende: Wanneer iemand sterft, en geen zoon heeft, zo zult gij zijn erfenis op zijn dochter doen komen. |
Numeri 33:38 | Toen ging de priester Aaron op den berg Hor, naar den mond des HEEREN, en stierf aldaar, in het veertigste jaar na den uittocht van de kinderen Israëls uit Egypteland, in de vijfde maand, op den eersten der maand. |
Numeri 35:12 | En deze steden zullen u tot een toevlucht zijn voor den [bloed]wreker; opdat de doodslager niet sterve, totdat hij voor de vergadering aan het gericht gestaan hebbe. |
Numeri 35:16 | Maar indien hij hem met een ijzeren instrument geslagen heeft, dat hij gestorven zij, een doodslager is hij; deze doodslager zal zekerlijk gedood worden. |
Numeri 35:17 | Of indien hij hem met een handsteen, waarvan met zoude kunnen sterven, geslagen heeft, dat hij gestorven zij, een doodslager is hij; deze doodslager zal zekerlijk gedood worden. |
Numeri 35:18 | Of indien hij hem met een houten handinstrument, waarvan men zoude kunnen sterven, geslagen heeft, dat hij gestorven zij, een doodslager is hij; deze doodslager zal zekerlijk gedood worden. |
Numeri 35:19 | De wreker des bloeds, die zal den doodslager doden; als hij hem ontmoet, zal hij hem doden. |
Numeri 35:20 | Indien hij hem ook door haat zal gestoten hebben, of met opzet op hem geworpen heeft, dat hij gestorven zij; |
Numeri 35:21 | Of hem door vijandschap met zijn hand geslagen heeft, dat hij gestorven zij; de slager zal zekerlijk gedood worden, een doodslager is hij; de bloedwreker zal dezen doodslager doden, als hij hem ontmoet. |