H4191 מוּת
doden

Bijbelteksten

Richteren 4:22En ziet, Barak vervolgde Sisera; en Jael ging uit hem tegemoet, en zeide tot hem: Kom, en ik zal u den man wijzen, dien gij zoekt. Zo kwam hij tot haar in, en ziet, Sisera lag dood, en de nagel was in den slaap zijns hoofds.
Richteren 5:18Zebulon, het is een volk, [dat] zijn ziel versmaad heeft ter dood, insgelijks Nafthali, op de hoogten des velds.
Richteren 6:23Doch de HEERE zeide tot hem: Vrede zij u, vrees niet, gij zult niet sterven.
Richteren 6:30Toen zeiden de mannen van die stad tot Joas: Breng uw zoon uit, dat hij sterve, omdat hij het altaar van Baal heeft omgeworpen, en omdat hij de haag, die daarbij was, afgehouwen heeft.
Richteren 6:31Joas daarentegen zeide tot allen, die bij hem stonden: Zult gij voor de Baal twisten; zult gij hem verlossen? Die voor hem zal twisten, zal nog dezen morgen gedood worden! Indien hij een god is, hij twiste voor zichzelven, omdat men zijn altaar heeft omgeworpen.
Richteren 8:32En Gideon, de zoon van Joas, stierf in goeden ouderdom; en hij werd begraven in het graf van zijn vader Joas, te Ofra, des Abi-ezriets.
Richteren 8:33En het geschiedde, als Gideon gestorven was, dat de kinderen Israels zich omkeerden, en de Baals nahoereerden; en zij stelden zich Baal-berith tot een God.
Richteren 9:49Zo hieuw ook al het volk een iegelijk zijn tak af, en zij volgden Abimelech na, en legden ze aan de sterkte, en verbrandden daardoor de sterkte met vuur; dat ook alle lieden des torens van Sichem stierven, omtrent duizend mannen en vrouwen.
Richteren 9:54Toen riep hij haastelijk den jongen, die zijn wapenen droeg, en zeide tot hem: Trek uw zwaard uit, en dood mij, opdat zij niet van mij zeggen: Een vrouw heeft hem gedood. En zijn jongen doorstak hem, dat hij stierf.
Richteren 9:55Als nu de mannen van Israel zagen, dat Abimelech dood was, zo gingen zij een iegelijk naar zijn plaats.
Richteren 10:2En hij richtte Israël drie en twintig jaren; en hij stierf, en werd begraven te Samir.
Richteren 10:5En Jair stierf, en werd begraven te Kamon.
Richteren 12:7Jeftha nu richtte Israël zes jaren; en Jeftha, de Gileadiet, stierf, en werd begraven in de steden van Gilead.
Richteren 12:10Toen stierf Ebzan, en werd begraven te Bethlehem.
Richteren 12:12En Elon, de Zebuloniet, stierf, en werd begraven te Ajalon, in het land van Zebulon.
Richteren 12:15Toen stierf Abdon, een zoon van Hillel, de Pirhathoniet; en hij werd begraven te Pirhathon, in het land van Efraim, op den berg van den Amalekiet.
Richteren 13:22En Manoach zeide tot zijn huisvrouw: Wij zullen zekerlijk sterven, omdat wij God gezien hebben.
Richteren 13:23Maar zijn huisvrouw zeide tot hem: Zo de HEERE lust had ons te doden, Hij had het brandoffer en spijsoffer van onze hand niet aangenomen, noch ons dit alles getoond, noch ons om dezen tijd laten horen, [zulks] als dit is.
Richteren 15:13En zij spraken tot hem, zeggende: Neen, maar wij zullen u wel binden, en u in hunlieder hand overgeven; doch wij zullen u geenszins doden. En zij bonden hem met twee nieuwe touwen, en voerden hem op van de rots.
Richteren 15:18Als hem nu zeer dorstte, zo riep hij tot den HEERE, en zeide: Gij hebt door de hand van Uw knecht dit grote heil gegeven; zou ik dan nu van dorst sterven, en vallen in de hand dezer onbesnedenen?

Mede mogelijk dankzij