H4427 מָלַךְ
koning, koningin

Bijbelteksten

2 Kronieken 24:27Aangaande nu zijn zonen, en de grootheid van den last, hem [opgelegd], en het gebouw van het huis Gods, ziet, zij zijn geschreven in de historie van het boek der koningen; en zijn zoon Amazia werd koning in zijn plaats.
2 Kronieken 25:1Amazia, vijf en twintig jaren oud zijnde, werd koning, en regeerde negen en twintig jaren te Jeruzalem; en de naam zijner moeder was Joaddan, van Jeruzalem.
2 Kronieken 26:1Toen nam het ganse volk van Juda Uzzia (die nu zestien jaren oud was), en maakte hem koning in de plaats van zijn vader Amazia.
2 Kronieken 26:3Zestien jaren was Uzzia oud, toen hij koning werd, en hij regeerde twee en vijftig jaren te Jeruzalem; en de naam zijner moeder was Jecholia, van Jeruzalem.
2 Kronieken 26:23En Uzzia ontsliep met zijn vaderen, en zij begroeven hem bij zijn vaderen, in het veld van de begrafenis, die van de koningen was; want zij zeiden: hij is melaats; en zijn zoon Jotham werd koning in zijn plaats.
2 Kronieken 27:1Jotham was vijf en twintig jaren oud, toen hij koning werd, en hij regeerde zestien jaren te Jeruzalem; en de naam zijner moeder was Jerusa, een dochter van Zadok.
2 Kronieken 27:8Hij was vijf en twintig jaren oud, toen hij koning werd; en hij regeerde zestien jaren te Jeruzalem.
2 Kronieken 27:9En Jotham ontsliep met zijn vaderen, en zij begroeven hem in de stad Davids; en zijn zoon Achaz werd koning in zijn plaats.
2 Kronieken 28:1Achaz was twintig jaren oud, toen hij koning werd, en regeerde zestien jaren te Jeruzalem; en hij deed niet dat recht was in de ogen des HEEREN, gelijk zijn vader David;
2 Kronieken 28:27En Achaz ontsliep met zijn vaderen, en zij begroeven hem in de stad te Jeruzalem; maar zij brachten hem niet in de graven der koningen van Israel; en zijn zoon Jehizkia werd koning in zijn plaats.
2 Kronieken 29:1Jehizkia werd koning, vijf en twintig jaren oud zijnde, en regeerde negen en twintig jaren te Jeruzalem; en de naam zijner moeder was Abia, een dochter van Zacharia.
2 Kronieken 29:3Dezelve deed in het eerste jaar zijner regering, in de eerste maand, de deuren van het huis des HEEREN open, en beterde ze.
2 Kronieken 32:33En Jehizkia ontsliep met zijn vaderen, en zij begroeven hem in het hoogste van de graven der zonen van David; daartoe deden gans Juda en de inwoners van Jeruzalem hem eer aan in zijn dood; en zijn zoon Manasse werd koning in zijn plaats.
2 Kronieken 33:1Manasse was twaalf jaren oud, als hij koning werd, en regeerde vijf en vijftig jaren te Jeruzalem.
2 Kronieken 33:20En Manasse ontsliep met zijn vaderen, en zij begroeven hem in zijn huis; en zijn zoon Amon werd koning in zijn plaats.
2 Kronieken 33:21Amon was twee en twintig jaren oud, als hij koning werd, en regeerde twee jaren te Jeruzalem.
2 Kronieken 33:25Maar het volk des lands sloeg hen allen, die de verbintenis tegen den koning Amon gemaakt hadden; en het volk des lands maakte zijn zoon Josia koning in zijn plaats.
2 Kronieken 34:1Josia was acht jaren oud, toen hij koning werd, en regeerde een en dertig jaren te Jeruzalem.
2 Kronieken 34:3Want in het achtste jaar zijner regering, toen hij nog een jongeling was, begon hij den God zijns vaders Davids te zoeken; en in het twaalfde jaar begon hij Juda en Jeruzalem van de hoogten en de bossen, en de gesneden en de gegoten beelden te reinigen.
2 Kronieken 34:8In het achttiende jaar nu zijner regering, als hij het land en het huis gereinigd had, zond hij Safan, den zoon van Azalia, en Maaseja, den overste der stad, en Joha, den zoon van Joahaz, den kanselier, om het huis des HEEREN, zijns Gods, te verbeteren.

Mede mogelijk dankzij

BoekenBoeken