2 Kronieken 33:22 | En hij deed dat kwaad was in de ogen des HEEREN, gelijk als zijn vader Manasse gedaan had; want Amon offerde al den gesneden beelden, die zijn vader Manasse gemaakt had, en diende ze. |
2 Kronieken 33:23 | Maar hij vernederde zich niet voor het aangezicht des HEEREN, gelijk Manasse, zijn vader, zich vernederd had; maar deze Amon vermenigvuldigde de schuld. |
2 Kronieken 34:6 | Daartoe in de steden van Manasse, en Efraim, en Simeon, ja, tot Nafthali toe, in haar woeste plaatsen rondom, |
2 Kronieken 34:9 | En zij kwamen tot Hilkia, den hogepriester, en zij gaven het geld, dat ten huize Gods gebracht was, hetwelk de Levieten, die den dorpel bewaarden, vergaderd hadden uit de hand van Manasse en Efraim, en uit het ganse overblijfsel van Israel, en uit gans Juda en Benjamin, en te Jeruzalem wedergekomen waren; |
Ezra 10:30 | En van de kinderen van Pahath-moab: Adna, en Chelal, Benaja, Maaseja, Mattanja, Bezaleel, en Binnui, en Manasse. |
Ezra 10:33 | Van de kinderen van Hasum: Mathnai, Mattata, Zabad, Elifelet, Jeremai, Manasse, Simei. |
Psalm 60:9 | Gilead is mijn, en Manasse is mijn, en Efraim is de sterkte mijns hoofds; Juda is mijn wetgever. |
Psalm 80:3 | Wek Uw macht op voor het aangezicht van Efraim, en Benjamin, en Manasse, en kom tot onze verlossing. |
Psalm 108:9 | Gilead is mijn, Manasse is mijn, en Efraim is de sterkte mijns hoofds; Juda is mijn wetgever. |
Jesaja 9:20 | Manasse Efraim, en Efraim Manasse, [en] zij zullen te zamen tegen Juda zijn. Om dit alles keert Zijn toorn zich niet af, maar Zijn hand is nog uitgestrekt. |
Jeremia 15:4 | En Ik zal hen overgeven tot een beroering aan alle koninkrijken der aarde, vanwege Manasse, zoon van Jehizkia, koning van Juda, om hetgeen hij te Jeruzalem gedaan heeft. |
Ezechiel 48:4 | En aan de landpale van Nafthali, van den oosterhoek tot den westerhoek toe, Manasse een. |
Ezechiel 48:5 | En aan de landpale van Manasse, van den oosterhoek tot den westerhoek toe, Efraim een. |