H4557 מִסְפָּר
few, nummer, getal, innumerable, account, time, all

Bijbelteksten

2 Kronieken 26:11Verder had Uzzia een heirkracht van geoefenden ten oorlog, uittrekkende ten heire bij benden, naar het getal hunner monstering, door de hand van Jeiel, den schrijver, en Mahaseja, den ambtman; onder de hand van Hananja, [een] van de vorsten des konings.
2 Kronieken 26:12Het gehele getal van de hoofden der vaderen, der strijdbare helden, was twee duizend en zeshonderd.
2 Kronieken 29:32En het getal der brandofferen, die de gemeente bracht, was zeventig runderen, honderd rammen, tweehonderd lammeren; deze alle den HEERE ten brandoffer.
2 Kronieken 35:7En Josia gaf voor het volk, van klein vee, lammeren en jonge geitenbokken, die alle tot paasofferen, naar al hetgeen er gevonden werd, in getal dertig duizend; maar van runderen drie duizend; dit was van des konings have.
Ezra 1:9En dit is hun getal: dertig gouden bekkens, duizend zilveren bekkens, negen en twintig messen;
Ezra 2:2Dewelken kwamen met Zerubbabel, Jesua, Nehemia, Seraja, Reelaja, Mordechai, Bilsan, Mizpar, Bigvai, Rehum [en] Baena. [Dit] is het getal der mannen des volks van Israel.
Ezra 3:4En zij hielden het feest der loofhutten, gelijk geschreven is; en [zij offerden] brandofferen dag bij dag in getal, naar het recht, van elk dagelijks op zijn dag.
Ezra 8:34Naar het getal en naar het gewicht van dat alles; en het ganse gewicht werd ter zelfder tijd opgeschreven.
Nehemia 7:7Dewelke kwamen met Zerubbabel, Jesua, Nehemia, Azaria, Raamja, Nahamani, Mordechai, Bilsan, Mispereth, Bigvai, Nehim [en] Baena. [Dit] is het getal der mannen van het volk van Israel.
Esther 9:11Ten zelfden dage kwam voor den koning het getal der gedoden op den burg Susan.
Job 1:5Het geschiedde dan, als de dagen der maaltijden omgegaan waren, dat Job henenzond, en hen heiligde en des morgens vroeg opstond, en brandofferen offerde [naar] hun aller getal; want Job zeide: Misschien hebben mijn kinderen gezondigd, en God in hun hart gezegend. Alzo deed Job al die dagen.
Job 3:6Diezelve nacht, donkerheid neme hem in; dat hij zich niet verheuge onder de dagen des jaars; dat hij in het getal der maanden niet kome!
Job 5:9Die grote dingen doet, die men niet doorzoeken kan; wonderen, die men niet tellen kan;
Job 9:10Die grote dingen doet, die men niet doorzoeken kan; en wonderen, die men niet tellen kan.
Job 14:5Dewijl zijn dagen bestemd zijn, het getal zijner maanden bij U is, [en] Gij zijn bepalingen gemaakt hebt, die hij niet overgaan zal;
Job 15:20Te allen dage doet de goddeloze zichzelven weedom aan; en [weinige] jaren in getal zijn voor den tiran weggelegd.
Job 16:22Want [weinige] jaren in getal zullen er [nog] aankomen, en ik zal het pad henengaan, [waardoor] ik niet zal wederkeren.
Job 21:21Want wat lust zou hij na zich aan zijn huis hebben, als het getal zijner maanden afgesneden is?
Job 21:33De kluiten des dals zijn hem zoet, en hij trekt na zich alle mensen; en dergenen, die voor hem geweest zijn, is geen getal.
Job 25:3Is er een getal Zijner benden? En over wien staat Zijn licht niet op?

Mede mogelijk dankzij

Livius Onderwijs