H4994 נָא
now, Oh, I pray ..., I beseech ..., go to
Job 40:10 | Zie nu Behemoth, welken Ik gemaakt heb nevens u; hij eet hooi, gelijk een rund. |
Job 40:11 | Zie toch, zijn kracht is in zijn lenden, en zijn macht in den navel zijns buiks. |
Job 42:4 | Hoor toch, en ik zal spreken; ik zal U vragen, en onderricht Gij mij. |
Psalm 7:10 | Laat toch de boosheid der goddelozen een einde nemen, maar bevestig den rechtvaardige, Gij, Die harten en nieren beproeft, o rechtvaardige God! |
Psalm 50:22 | Verstaat dit toch, gij godvergetenden! opdat Ik niet verscheure en niemand redde. |
Psalm 80:15 | O God der heirscharen! keer toch weder; aanschouw uit den hemel, en zie, en bezoek dezen wijnstok, |
Psalm 115:2 | Waarom zouden de heidenen zeggen: Waar is nu hun God? |
Psalm 116:14 | Mijn geloften zal ik den HEERE betalen, nu, in de tegenwoordigheid van al Zijn volk. |
Psalm 116:18 | Ik zal mijn geloften den HEERE betalen, nu, in de tegenwoordigheid van al Zijn volk. |
Psalm 118:2 | Dat Israel nu zegge, dat Zijn goedertierenheid in der eeuwigheid is. |
Psalm 118:3 | Het huis van Aaron zegge nu, dat Zijn goedertierenheid in der eeuwigheid is. |
Psalm 118:4 | Dat degenen, die den HEERE vrezen, nu zeggen, dat Zijn goedertierenheid in der eeuwigheid is. |
Psalm 118:25 | Och HEERE! geef nu heil; och HEERE! geef nu voorspoed. |
Psalm 119:76 | Laat toch Uw goedertierenheid zijn om mij te troosten, naar Uw toezegging aan Uw knecht. |
Psalm 119:108 | Laat U toch, o HEERE! welgevallen de vrijwillige offeranden mijns monds, en leer mij Uw rechten. |
Psalm 122:8 | Om mijner broederen en mijner vrienden wil, zal ik nu spreken, vrede zij in u! |
Psalm 124:1 | Een lied Hammaaloth, van David. Ten ware de HEERE, Die bij ons geweest is, zegge nu Israel, |
Psalm 129:1 | Een lied Hammaaloth. Zij hebben mij dikwijls benauwd van mijn jeugd af, zegge nu Israel; |
Prediker 2:1 | Ik zeide in mijn hart: Nu, welaan, ik zal u beproeven door vreugde; derhalve zie het goede aan; maar zie, ook dat was ijdelheid. |
Hooglied 3:2 | Ik zal nu opstaan, en in de stad omgaan, in de wijken en in de straten; ik zal Hem zoeken, Dien mijn ziel liefheeft; ik zocht Hem, maar ik vond Hem niet. |