H5493 סוּר
(put, aside, ...) away, remove, take, depart
Job 19:9 | Mijn eer heeft Hij van mij afgetrokken, en de kroon mijns hoofds heeft Hij weggenomen. |
Job 21:14 | Nochtans zeggen zij tot God: Wijk van ons, want aan de kennis Uwer wegen hebben wij geen lust. |
Job 22:17 | Die zeiden tot God: Wijk van ons! En wat had de Almachtige hun gedaan? |
Job 27:2 | [Zo waarachtig als] God leeft, Die mijn recht weggenomen heeft, en de Almachtige, Die mijner ziel bitterheid heeft aangedaan! |
Job 27:5 | Het zij verre van mij, dat ik ulieden rechtvaardigen zou; totdat ik den geest zal gegeven hebben, zal ik mijn oprechtigheid van mij niet wegdoen. |
Job 28:28 | Maar tot den mens heeft Hij gezegd: Zie, de vreze des HEEREN is de wijsheid, en van het kwade te wijken is het verstand. |
Job 33:17 | Opdat Hij den mens afwende [van zijn] werk, en van den man de hovaardij verberge; |
Job 34:5 | Want Job heeft gezegd: Ik ben rechtvaardig, en God heeft mijn recht weggenomen. |
Job 34:20 | In een ogenblik sterven zij; zelfs ter middernacht wordt een volk geschud, dat het doorga; en de machtige wordt weggenomen zonder hand. |
Job 34:27 | Daarom dat zij van achter Hem afgeweken zijn, en geen Zijner wegen verstaan hebben; |
Psalm 6:9 | Wijkt van mij, al gij werkers der ongerechtigheid; want de HEERE heeft de stem mijns geweens gehoord. |
Psalm 14:3 | Zij zijn allen afgeweken, te zamen zijn zij stinkende geworden; er is niemand, die goed doet, ook niet een. |
Psalm 18:23 | Want al Zijn rechten waren voor mij, en Zijn inzettingen deed ik niet van mij weg. |
Psalm 34:15 | [Samech.] Wijk af van het kwaad, en doe het goede; zoek den vrede, en jaag dien na. |
Psalm 37:27 | [Samech.] Wijk af van het kwade, en doe het goede, en woon in eeuwigheid. |
Psalm 39:11 | Neem Uw plage van op mij weg, ik ben bezweken van de bestrijding Uwer hand. |
Psalm 66:20 | Geloofd zij God, Die mijn gebed niet heeft afgewend, noch Zijn goedertierenheid van mij. |
Psalm 81:7 | Ik heb zijn schouder van den last onttrokken; zijn handen zijn van de potten ontslagen. |
Psalm 101:4 | Het verkeerde hart zal van mij wijken; den boze zal ik niet kennen. |
Psalm 119:29 | Wend van mij den weg der valsheid, en verleen mij genadiglijk Uw wet. |