Jozua 22:28 | Daarom zeiden wij: Wanneer het geschiedt, dat zij morgen [alzo] tot ons en tot onze geslachten zeggen zullen; zo zullen wij zeggen: Ziet de gedaante van het altaar des HEEREN, hetwelk onze vaderen gemaakt hebben, niet ten brandoffer, noch ten offer; maar het is een getuige tussen ons en tussen ulieden. |
Jozua 22:34 | En de kinderen van Ruben en de kinderen van Gad noemden dat altaar: Dat het een getuige zij tussen ons, dat de HEERE God is. |
Jozua 24:22 | Jozua nu zeide tot het volk: Gij zijt getuigen over uzelven, dat gij u den HEERE verkoren hebt, om Hem te dienen. En zij zeiden: Wij zijn getuigen. |
Ruth 4:9 | Toen zeide Boaz tot de oudsten en al het volk: Gijlieden zijt heden getuigen, dat ik aanvaard heb alles, wat van Elimelech geweest is, en alles, wat van Chiljon en Machlon geweest is, van de hand van Naomi. |
Ruth 4:10 | Daartoe aanvaard ik mij ook Ruth, de Moabietische, de huisvrouw van Machlon, tot een vrouw, om den naam des verstorvenen over zijn erfdeel te verwekken, opdat de naam des verstorvenen niet worde uitgeroeid van zijn broederen, en van de poort zijner plaats; gijlieden zijt heden getuigen. |
Ruth 4:11 | En al het volk, dat in de poort was, mitsgaders de oudsten zeiden: Wij zijn getuigen; de HEERE make deze vrouw, die in uw huis komt, als Rachel en als Lea, die beiden het huis van Israel gebouwd hebben; en handel kloekelijk in Efratha, en maak [uw] naam vermaard in Bethlehem! |
1 Samuel 12:5 | Toen zeide hij tot hen: De HEERE zij een Getuige tegen ulieden, en Zijn gezalfde zij te dezen dage getuige, dat gij in mijn hand niets gevonden hebt! En [het volk] zeide: Hij zij Getuige! |
Job 10:17 | Gij vernieuwt Uw getuigen tegenover mij, en vermenigvuldigt Uw toorn tegen mij; verwisselingen, ja, een heirleger, zijn tegen mij. |
Job 16:8 | Dat Gij mij rimpelachtig gemaakt hebt, is tot een getuige; en mijn magerheid staat tegen mij op, zij getuigt in mijn aangezicht. |
Job 16:19 | Ook nu, zie, in den hemel is mijn Getuige, en mijn Getuige in de hoogten. |
Psalm 27:12 | Geef mij niet over in de begeerte mijner tegenpartijders; want valse getuigen zijn tegen mij opgestaan, mitsgaders die wrevel uitblaast. |
Psalm 35:11 | Wrevelige getuigen staan er op; hetgeen ik niet weet, eisen zij van mij. |
Psalm 89:38 | Hij zal eeuwiglijk bevestigd worden, gelijk de maan; en de Getuige in den hemel is getrouw. Sela. |
Spreuken 6:19 | Een vals getuige, [die] leugenen blaast; en die tussen broederen krakelen inwerpt. |
Spreuken 12:17 | Die waarheid voortbrengt, maakt gerechtigheid bekend; maar een getuige der valsheden, bedrog. |
Spreuken 14:5 | Een waarachtig getuige zal niet liegen; maar een vals getuige blaast leugens. |
Spreuken 14:25 | Een waarachtig getuige redt de zielen; maar die leugens blaast, is een bedrieger. |
Spreuken 19:5 | Een vals getuige zal niet onschuldig zijn; en die leugenen blaast, zal niet ontkomen. |
Spreuken 19:9 | Een vals getuige zal niet onschuldig zijn; en die leugenen blaast, zal vergaan. |
Spreuken 19:28 | Een Belialsgetuige bespot het recht; en de mond der goddelozen slokt de ongerechtigheid in. |