H5750 עוֹד
since, again, more, yet, else, good while, longer, still
Psalm 104:33 | Ik zal den HEERE zingen in mijn leven; ik zal mijn God psalmzingen, terwijl ik nog ben. |
Psalm 104:35 | De zondaars zullen van de aarde verdaan worden, en de goddelozen zullen niet meer zijn. Loof den HEERE, mijn ziel! Hallelujah! |
Psalm 139:18 | Zoude ik ze tellen? Harer is meer, dan des zands; word ik wakker, zo ben ik nog bij U. |
Psalm 141:5 | De rechtvaardige sla mij, het zal weldadigheid zijn; en hij bestraffe mij, het zal olie des hoofds zijn, het zal mijn hoofd niet breken; want nog zal ook mijn gebed [voor hen] zijn in hun tegenspoeden. |
Psalm 146:2 | Ik zal den HEERE prijzen in mijn leven; ik zal mijn God psalmzingen, terwijl ik nog ben. |
Spreuken 9:9 | Leer den wijze, zo zal hij nog wijzer worden; onderwijs den rechtvaardige, zo zal hij in leer toenemen. |
Spreuken 11:24 | Er is een, die uitstrooit, denwelken nog meer toegedaan wordt; en een, die meer inhoudt dan recht is, maar het is tot gebrek. |
Spreuken 19:19 | Die groot is van grimmigheid, zal straf dragen; want zo gij [hem] uitredt, zo zult gij nog moeten voortvaren. |
Spreuken 23:35 | Men heeft mij geslagen, [zult gij zeggen,] ik ben niet ziek geweest; men heeft mij gebeukt, ik heb het niet gevoeld; wanneer zal ik opwaken? Ik zal hem nog meer zoeken! |
Spreuken 31:7 | Dat hij drinke, en zijn armoede vergete, en zijner moeite niet meer gedenke. |
Spreuken 31:15 | [Vau.] En zij staat op, als het nog nacht is, en geeft haar huis spijze, en haar dienstmaagden het bescheiden deel. |
Prediker 3:16 | Verder heb ik ook gezien onder de zon, ter plaatse des gerichts, aldaar was goddeloosheid; en ter plaatse der gerechtigheid, aldaar was goddeloosheid. |
Prediker 4:13 | Beter is een arm en wijs jongeling, dan een oud en zot koning, die niet weet van meer vermaand te worden. |
Prediker 7:28 | Dewelke mijn ziel nog zoekt, maar ik heb haar niet gevonden: een man uit duizend heb ik gevonden; maar een vrouw onder die allen heb ik niet gevonden. |
Prediker 9:5 | Want de levenden weten, dat zij sterven zullen, maar de doden weten niet met al; zij hebben ook geen loon meer, maar hun gedachtenis is vergeten. |
Prediker 9:6 | Ook is alrede hun liefde, ook hun haat, ook hun nijdigheid vergaan; en zij hebben geen deel meer in [deze] eeuw in alles, wat onder de zon geschiedt. |
Prediker 12:9 | En voorts, dewijl de prediker wijs geweest is, zo leerde hij het volk nog wetenschap, en merkte op, en onderzocht; hij stelde vele spreuken in orde. |
Jesaja 1:5 | Waartoe zoudt gij meer geslagen worden? Gij zoudt des afvals des te meer maken; het ganse hoofd is krank, en het ganse hart is mat. |
Jesaja 2:4 | En Hij zal rechten onder de heidenen, en bestraffen vele volken; en zij zullen hun zwaarden slaan tot spaden, en hun spiesen tot sikkelen; het [ene] volk zal tegen het [andere] volk geen zwaard opheffen, en zij zullen geen oorlog meer leren. |
Jesaja 5:4 | Wat is er meer te doen aan Mijn wijngaard, hetwelk Ik aan hem niet gedaan heb? Waarom heb Ik verwacht, dat hij [goede] druiven voortbrengen zou, en hij heeft stinkende druiven voortgebracht? |