H6186 עָרַךְ
prepare, array, order, expert, compare, value,
Richteren 20:33 | Toen maakten zich alle mannen van Israel op uit hun plaatsen, en schikten [den strijd] te Baal-thamar; ook brak Israels achterlage op uit haar plaats, na de ontbloting van Gibea. |
1 Samuel 4:2 | En de Filistijnen stelden zich in slagorden, om Israel te ontmoeten; en als zich de strijd uitspreidde, zo werd Israel voor der Filistijnen aangezicht geslagen; want zij sloegen in de slagorden in het veld omtrent vier duizend man. |
1 Samuel 17:2 | Doch Saul en de mannen van Israel verzamelden zich, en legerden zich in het eikendal; en stelden de slagorde tegen de Filistijnen aan. |
1 Samuel 17:8 | Deze nu stond, en riep tot de slagorden van Israel, en zeide tot hen: Waarom zoudt gijlieden uittrekken, om de slagorde te stellen? Ben ik niet een Filistijn, en gijlieden knechten van Saul? Kiest een man onder u, die tot mij afkome. |
1 Samuel 17:21 | En de Israelieten en Filistijnen stelden slagorde tegen slagorde. |
2 Samuel 10:8 | En de kinderen Ammons togen uit, en stelden de slagorde voor de deur der poort; maar de Syriers van Zoba, en Rechob, en de mannen van Tob en Maacha waren bijzonder in het veld. |
2 Samuel 10:9 | Als nu Joab zag, dat de spits der slagorde tegen hem was, van voren en van achteren, zo verkoos hij uit alle uitgelezenen van Israel, en stelde hen in orde tegen de Syriers aan; |
2 Samuel 10:10 | En het overige des volks gaf hij onder de hand van zijn broeder Abisai, die het in orde stelde tegen de kinderen Ammons aan. |
2 Samuel 10:17 | Als dat David werd aangezegd, verzamelde hij gans Israel, en toog over de Jordaan, en kwam te Helam, en de Syriers stelden [de slagorde] tegen David aan, en streden met hem. |
2 Samuel 23:5 | Hoewel mijn huis alzo niet is bij God, nochtans heeft Hij mij een eeuwig verbond gesteld, dat in alles wel geordineerd en bewaard is; voorzeker is [daarin] al mijn heil, en alle lust, hoewel Hij het [nog] niet doet uitspruiten. |
1 Koningen 18:33 | En hij schikte het hout, en deelde den var in stukken, en legde [hem] op het hout. |
2 Koningen 23:35 | En Jojakim gaf dat zilver en dat goud aan Farao; doch hij schatte het land, om dat geld naar het bevel van Farao te geven; een ieder naar zijn schatting eiste hij het zilver en goud af van het volk des lands, om aan Farao Necho te geven. |
1 Kronieken 12:8 | Ook scheidden zich van de Gadieten af tot David, in die vesting naar de woestijn, kloeke helden, krijgslieden ten oorlog, toegerust met rondas en schild; en hun aangezichten waren aangezichten der leeuwen; en zij waren als de reeen op de bergen in snelheid. |
1 Kronieken 12:33 | Uit Zebulon, uitgaande in het heir, toegerust ten strijde met alle krijgswapenen, vijftig duizend; en om een slagorde te houden met een onwankelbaar hart; |
1 Kronieken 12:35 | En uit de Danieten, ten strijde toegerust, acht en twintig duizend en zeshonderd; |
1 Kronieken 12:36 | En uit Aser, uitgaande in het heir, om krijgsorde te houden, waren veertig duizend; |
1 Kronieken 12:38 | Al deze krijgslieden, die zich in slagorde konden houden, kwamen met een volkomen hart te Hebron, om David koning te maken over gans Israel. En ook was al het overige van Israel een hart, om David tot koning te maken. |
1 Kronieken 19:9 | Als de kinderen Ammons uitgetogen waren, zo stelden zij de slagorde voor de poort der stad; maar de koningen, die gekomen waren, die waren bijzonder in het veld. |
1 Kronieken 19:10 | Toen Joab zag, dat de spits der slagorde van voren en van achteren tegen hem was, zo verkoos hij [enigen] uit alle uitgelezenen in Israel, en hij stelde hen in orde tegen de Syriers aan. |
1 Kronieken 19:11 | En het overige des volks gaf hij in de hand van zijn broeder Abisai, en zij stelden hen in orde tegen de kinderen Ammons aan. |