H6186 עָרַךְ
prepare, array, order, expert, compare, value,
1 Kronieken 19:17 | Toen het David werd aangezegd, zo vergaderde hij gans Israel, en hij toog over de Jordaan, en hij kwam tot hen, en hij stelde de slagorde tegen hen. Als David de slagorde tegen de Syriers gesteld had, zo streden zij met hem. |
2 Kronieken 13:3 | En Abia bond den strijd aan met een heir van strijdbare helden, vierhonderd duizend uitgelezen mannen; en Jerobeam stelde tegen hem de slagorde, met achthonderd duizend uitgelezen mannen, kloeke helden. |
2 Kronieken 14:10 | Toen toog Asa tegen hem uit; en zij stelden de slagorde in het dal Zefatha bij Maresa. |
Job 6:4 | Want de pijlen des Almachtigen zijn in mij, welker vurig venijn mijn geest uitdrinkt; de verschrikkingen Gods rusten zich tegen mij. |
Job 13:18 | Ziet nu, ik heb het recht ordentelijk gesteld; ik weet, dat ik rechtvaardig zal verklaard worden. |
Job 23:4 | Ik zou het recht voor Zijn aangezicht ordentelijk voorstellen, en mijn mond zou ik met verdedigingen vervullen. |
Job 28:17 | Men kan het goud of het kristal haar niet gelijk waarderen; ook is zij [niet] te verwisselen voor een kleinood van dicht goud. |
Job 28:19 | Men kan de Topaas van Morenland haar niet gelijk waarderen; en bij het fijn louter goud kan zij niet geschat worden. |
Job 32:14 | Nu heeft hij tegen mij geen woorden gericht, en met ulieder woorden zal ik hem niet beantwoorden. |
Job 33:5 | Zo gij kunt, antwoord mij; schik u voor mijn aangezicht, stel u. |
Job 36:19 | Zou Hij uw rijkdom achten, [dat gij] niet in benauwdheid zoudt zijn; of enige versterkingen van kracht? |
Job 37:19 | Onderricht ons, wat wij Hem zeggen zullen; [want] wij zullen niets ordentelijk voorstellen kunnen vanwege de duisternis. |
Psalm 5:4 | Des morgens, HEERE, zult Gij mijn stem horen; des morgens zal ik [mij] tot U schikken, en wacht houden. |
Psalm 23:5 | Gij richt de tafel toe voor mijn aangezicht, tegenover mijn tegenpartijders; Gij maakt mijn hoofd vet met olie, mijn beker is overvloeiende. |
Psalm 40:6 | Gij, o HEERE, mijn God! hebt Uw wonderen en Uw gedachten aan ons vele gemaakt, men kan ze niet in orde bij U verhalen; zal ik ze verkondigen en uitspreken, zo zijn zij menigvuldiger dan dat ik ze zou kunnen vertellen. |
Psalm 50:21 | Deze dingen doet gij, en Ik zwijg; gij meent, dat Ik te enenmale ben, gelijk gij; Ik zal u straffen, en zal het ordentelijk voor uw ogen stellen. |
Psalm 78:19 | En zij spraken tegen God, zij zeiden: Zou God een tafel kunnen toerichten in de woestijn? |
Psalm 89:7 | Want wie mag in den hemel tegen den HEERE geschat worden? [Wie] is den HEERE gelijk, onder de kinderen der sterken? |
Psalm 132:17 | Daar zal Ik David een hoorn doen uitspruiten; Ik heb voor Mijn Gezalfde een lamp toegericht. |
Spreuken 9:2 | Zij heeft Haar slachtvee geslacht. Zij heeft Haar wijn gemengd; ook heeft Zij Haar tafel toegericht. |