2 Kronieken 26:15 | Hij maakte ook te Jeruzalem kunstige werken, bedenking van kunstige werkmeesters, dat zij op de torens en op de hoeken zijn zouden, om met pijlen en met grote stenen, te schieten; zo ging zijn naam tot verre toe uit, want hij werd wonderlijk geholpen, totdat hij sterk was. |
Nehemia 9:17 | En zij hebben geweigerd te horen, en niet gedacht aan Uw wonderen, die Gij bij hen gedaan hadt, en hebben hun nek verhard, en in hun wederspannigheid een hoofd gesteld, om weder te keren tot hun dienstbaarheid. Doch Gij, een God van vergevingen, genadig en barmhartig, lankmoedig, en groot van weldadigheid, hebt hen evenwel niet verlaten. |
Job 5:9 | Die grote dingen doet, die men niet doorzoeken kan; wonderen, die men niet tellen kan; |
Job 9:10 | Die grote dingen doet, die men niet doorzoeken kan; en wonderen, die men niet tellen kan. |
Job 10:16 | Want zij verheft zich; gelijk een felle leeuw jaagt Gij mij; Gij keert weder en stelt U wonderlijk tegen mij. |
Job 37:5 | God dondert met Zijn stem zeer wonderlijk; Hij doet grote dingen, en wij begrijpen ze niet. |
Job 37:14 | Neem dit, o Job, ter ore; sta, en aanmerk de wonderen Gods. |
Job 42:3 | Wie is hij, [zegt Gij], die den raad verbergt zonder wetenschap? Zo heb ik dan verhaald, hetgeen ik niet verstond, dingen, die voor mij te wonderbaar waren, die ik niet wist. |
Psalm 9:2 | Ik zal den HEERE loven met mijn ganse hart; ik zal al Uw wonderen vertellen. |
Psalm 26:7 | Om te doen horen de stem des lofs, en om te vertellen al Uw wonderen. |
Psalm 31:22 | Geloofd zij de HEERE, want Hij heeft Zijn goedertierenheid aan mij wonderlijk gemaakt, [mij voerende als] in een vaste stad. |
Psalm 40:6 | Gij, o HEERE, mijn God! hebt Uw wonderen en Uw gedachten aan ons vele gemaakt, men kan ze niet in orde bij U verhalen; zal ik ze verkondigen en uitspreken, zo zijn zij menigvuldiger dan dat ik ze zou kunnen vertellen. |
Psalm 71:17 | O God! Gij hebt mij geleerd van mijn jeugd aan, en tot nog toe verkondig ik Uw wonderen. |
Psalm 72:18 | Geloofd zij de HEERE God, de God Israels, Die alleen wonderen doet. |
Psalm 75:2 | Wij loven U, o God; wij loven, dat Uw Naam nabij is; men vertelt Uw wonderen. |
Psalm 78:4 | Wij zullen het niet verbergen voor hun kinderen, voor het navolgende geslacht, vertellende de loffelijkheden des HEEREN, en Zijn sterkheid, en Zijn wonderen, die Hij gedaan heeft. |
Psalm 78:11 | En zij vergaten Zijn daden, en Zijn wonderen, die Hij hun had doen zien. |
Psalm 78:32 | Boven dit alles zondigden zij nog, en geloofden niet, door Zijn wonderen. |
Psalm 86:10 | Want Gij zijt groot, en doet wonderwerken; Gij alleen zijt God. |
Psalm 96:3 | Vertelt onder de heidenen Zijn eer, onder alle volken Zijn wonderen. |