H6944 קֹדֶשׁ
holy, most, hallowed, (holy, ...) things, sanctuary,
2 Kronieken 31:12 | Daarin brachten zij die heffing, en de tienden, en de geheiligde dingen, in getrouwigheid; en daarover was Chonanja, de Leviet, overste, en Simei, zijn broeder, de tweede. |
2 Kronieken 31:14 | En Kore, de zoon van Jimna, de Leviet, de poortier tegen het oosten, was over de vrijwillige gaven Gods, om het hefoffer des HEEREN en het allerheiligste uit te delen. |
2 Kronieken 31:18 | Ook tot de geslachtsrekening met al hun kinderkens, hun vrouwen, en hun zonen, en hun dochteren, door de ganse gemeente; want zij hadden zich in hun ambt [in] heiligheid geheiligd. |
2 Kronieken 35:3 | En hij zeide tot de Levieten, die gans Israel onderwezen, die den HEERE heilig waren: Zet de heilige ark in het huis, hetwelk Salomo, de zoon van David, de koning van Israel, gebouwd heeft; gij hebt geen last op de schouderen; dient nu den HEERE, uw God, en Zijn volk Israel; |
2 Kronieken 35:5 | En staat in het heiligdom, naar de onderscheiding der vaderlijke huizen, voor uw broederen, het volk, en [naar] de afdeling van de vaderlijke huizen der Levieten; |
2 Kronieken 35:13 | En zij kookten het pascha bij het vuur, naar het recht; maar de [andere] heilige dingen kookten zij in potten, en in ketels, en in pannen; en zij deelden het haastelijk onder al het volk. |
Ezra 2:63 | En Hattirsatha zeide tot hen, dat zij van de heiligste dingen niet zouden eten, totdat er een priester stond met urim en met thummim. |
Ezra 8:28 | En ik zeide tot hen: Gij zijt heilig den HEERE, en deze vaten zijn heilig; ook dit zilver en dit goud, de vrijwillige gave, den HEERE, den God uwer vaderen. |
Ezra 9:2 | Want zij hebben van hun dochteren genomen voor zichzelven en voor hun zonen, zodat zich vermengd hebben het heilig zaad met de volken dezer landen; ja, de hand der vorsten en overheden is de eerste geweest in deze overtreding. |
Ezra 9:8 | En nu is er, als een klein ogenblik, een genade geschied van den HEERE, onzen God, om ons een ontkoming over te laten, en ons een nagel te geven in Zijn heilige plaats, om onze ogen te verlichten, o onze God, en om ons een weinig levens te geven in onze dienstbaarheid. |
Nehemia 7:65 | En Hattirsatha zeide tot hen, dat zij van de heiligste dingen niet zouden eten, totdat er een priester stond met urim en thummim. |
Nehemia 9:14 | En Gij hebt Uw heiligen sabbat bekend gemaakt; en Gij hebt hun geboden en inzettingen en een wet bevolen, door de hand van Uw knecht Mozes. |
Nehemia 10:31 | Ook als de volken des lands waren en alle koren op den sabbatdag ten verkoop brengen, dat wij op den sabbat, of op een [anderen] heiligen dag van hen niet zouden nemen; en dat wij het zevende jaar zouden vrij laten, mitsgaders allerhande bezwaarnis. |
Nehemia 10:33 | Tot het brood der toerichting, en het gedurig spijsoffer, en tot het gedurig brandoffer, der sabbatten, der nieuwe maanden, tot de gezette hoogtijden, en tot de heilige dingen, en tot de zondofferen, om verzoening te doen over Israel; en [tot] alle werk van het huis onzes Gods. |
Nehemia 11:1 | Voorts woonden de oversten des volks te Jeruzalem; maar het overige des volks wierpen loten, om uit tien een uit te brengen, die in de heilige stad Jeruzalem zou wonen, en negen delen in de [andere] steden. |
Nehemia 11:18 | Al de Levieten in de heilige stad waren tweehonderd vier en tachtig. |
Psalm 2:6 | Ik toch heb Mijn Koning gezalfd over Sion, den berg Mijner heiligheid. |
Psalm 3:5 | Ik riep met mijn stem tot den HEERE, en Hij verhoorde mij van den berg Zijner heiligheid. Sela. |
Psalm 5:8 | Maar ik zal door de grootheid Uwer goedertierenheid in Uw huis ingaan; ik zal mij buigen naar het paleis Uwer heiligheid, in Uw vreze. |
Psalm 11:4 | De HEERE is in het paleis Zijner heiligheid, des HEEREN troon is in den hemel; Zijn ogen aanschouwen, Zijn oogleden proeven de mensenkinderen. |