H7070 קָנֶה
riet, kalmoes, meetstok, weegbalk

Bijbelteksten

Jesaja 35:7En het dorre land zal tot staand water worden, en het dorstige land tot springaders der wateren; in de woningen der draken, waar zij gelegen hebben, zal gras met riet en biezen zijn.
Jesaja 36:6Zie, gij vertrouwt op dien gebrokenen rietstaf, op Egypte; op denwelken zo iemand leunt, zo zal hij in zijn hand gaan en die doorboren; alzo is Farao, de koning van Egypte, al dengenen, die op hem vertrouwen.
Jesaja 42:3Het gekrookte riet zal Hij niet verbreken, en de rokende vlaswiek zal Hij niet uitblussen; met waarheid zal Hij het recht voortbrengen.
Jesaja 43:24Mij hebt gij geen kalmus voor geld gekocht, en met het vette uwer slachtoffers hebt gij Mij niet gedrenkt; maar gij hebt Mij arbeid gemaakt, met uw zonden, gij hebt Mij vermoeid met uw ongerechtigheden.
Jesaja 46:6Zij verkwisten het goud uit de beurs, en wegen het zilver met de waag; zij huren een goudsmid, en die maakt het tot een god, zij knielen neder, ook buigen zij zich [daarvoor].
Jeremia 6:20Waartoe zal dan de wierook voor Mij uit Scheba komen, en de beste kalmus uit verren lande? Uw brandofferen zijn [Mij] niet behagelijk, en uw slachtofferen zijn Mij niet zoet.
Ezechiel 27:19Ook leverden Dan en Javan, de omreizer, op uw markten; glad ijzer, kassie en kalmus was in uw onderlingen koophandel.
Ezechiel 29:6En al de inwoners van Egypte zullen weten, dat Ik de HEERE ben, omdat zij den huize Israëls een rietstaf geweest zijn.
Ezechiel 40:3Als Hij mij daarhenen gebracht had, ziet, zo was er een man, wiens gedaante was als de gedaante van koper; en in zijn hand was een linnen snoer, en een meetriet; en hij stond in de poort.
Ezechiel 40:5En ziet, er was een muur buiten aan het huis, rondom henen, en in des mans hand was een meetriet van zes ellen, [elke el] van een el en een handbreed, en hij mat de breedte des gebouws een riet, en de hoogte een riet.
Ezechiel 40:6Toen kwam hij tot de poort, welke zag den weg naar het oosten, en hij ging bij derzelver trappen op, en mat den dorpel der poort een riet de breedte, en den anderen dorpel een riet de breedte.
Ezechiel 40:7En [elk] kamertje een riet de lengte, en een riet de breedte; en tussen de kamertjes vijf ellen; en den dorpel der poort, bij het voorhuis der poort van binnen, een riet.
Ezechiel 40:8Ook mat hij het voorhuis der poort van binnen, een riet.
Ezechiel 41:8En ik zag de hoogte des huizes rondom henen. De fondamenten der zijkameren waren van een vol riet, zes ellen, [de el] tot den oksel toe [genomen].
Ezechiel 42:16Hij mat de oostzijde met het meetriet; vijfhonderd rieten, met het meetriet, rondom.
Ezechiel 42:17Hij mat de noordzijde, vijfhonderd rieten, met het meetriet, rondom.
Ezechiel 42:18De zuidzijde mat hij, vijfhonderd rieten, met het meetriet.
Ezechiel 42:19Hij ging om naar de westzijde, [en] hij mat vijfhonderd rieten, met het meetriet.

Mede mogelijk dankzij