H7138 קָרוֹב
next, near, nigh, neighbour, kin, at hand,
Psalm 145:18 | [Koph.] De HEERE is nabij allen, die Hem aanroepen, allen, die Hem aanroepen in der waarheid. |
Psalm 148:14 | En Hij heeft den hoorn Zijns volks verhoogd, den roem al Zijner gunstgenoten, der kinderen Israels, des volks, dat nabij Hem is. Hallelujah! |
Spreuken 10:14 | De wijzen leggen wetenschap weg; maar den mond des dwazen is de verstoring nabij. |
Spreuken 27:10 | Verlaat uw vriend, noch den vriend uws vaders niet; en ga ten huize uws broeders niet op den dag van uw tegenspoed. Beter is een gebuur die nabij is, dan een broeder, die verre is. |
Prediker 4:17 | Bewaar uw voet, als gij tot het huis Gods ingaat, en zijt liever nabij om te horen, dan om der zotten slachtoffer te geven; want zij weten niet, dat zij kwaad doen. |
Jesaja 13:6 | Huilt gijlieden, want de dag des HEEREN is nabij; hij komt als een verwoesting van den Almachtige. |
Jesaja 13:22 | En wilde dieren der eilanden zullen in zijn verlaten plaatsen elkander toeroepen, mitsgaders de draken in de wellustige paleizen; hun tijd toch is nabij om te komen, en hun dagen zullen niet vertogen worden. |
Jesaja 33:13 | Hoort gijlieden, die verre zijt, wat Ik gedaan heb; en gijlieden, die nabij zijt, bekent Mijn macht! |
Jesaja 50:8 | Hij is nabij, Die Mij rechtvaardigt, wie zal met Mij twisten? Laat ons te zamen staan; wie heeft een rechtzaak tegen Mij? hij kome herwaarts tot Mij. |
Jesaja 51:5 | Mijn gerechtigheid is nabij, Mijn heil trekt uit, en Mijn armen zullen de volken richten; op Mij zullen de eilanden wachten, en op Mijn arm zullen zij hopen. |
Jesaja 55:6 | Zoekt den HEERE, terwijl Hij te vinden is; roept Hem aan, terwijl Hij nabij is. |
Jesaja 56:1 | Alzo zegt de HEERE: Bewaart het recht, en doet gerechtigheid; want Mijn heil is nabij om te komen, en Mijn gerechtigheid om geopenbaard te worden. |
Jesaja 57:19 | Ik schep de vrucht der lippen, vrede, vrede dengenen, die verre zijn, en dengenen, die nabij zijn, zegt de HEERE, en Ik zal hen genezen. |
Jeremia 12:2 | Gij hebt ze geplant, zij zijn ook ingeworteld, zij gaan voort, ook dragen zij vrucht; Gij zijt [wel] nabij in hun mond, maar verre van hun nieren. |
Jeremia 23:23 | Ben Ik een God van nabij, spreekt de HEERE, en niet een God van verre? |
Jeremia 25:26 | En allen koningen van het noorden, die nabij en die verre zijn, den een met den anderen; ja, allen koninkrijken der aarde, die op den aardbodem zijn. En de koning van Sesach zal na hen drinken. |
Jeremia 48:16 | Moabs verderf is nabij om te komen, en zijn kwaad haast zeer. |
Jeremia 48:24 | En over Kerioth, en over Bozra; ja, over alle steden van Moabs land, die verre en die nabij zijn. |
Ezechiel 6:12 | Die verre af is, zal door de pest sterven, en die nabij is, zal door het zwaard vallen; maar die overgebleven en belegerd is, zal door honger sterven; alzo zal Ik Mijn grimmigheid tegen hen volbrengen. |
Ezechiel 7:7 | De morgenstond is tot u gekomen, o inwoner des lands, de tijd is gekomen, de dag der beroerte is nabij, en er is geen wederklank der bergen. |