Jeremia 10:21 | Want de herders zijn onvernuftig geworden, en hebben den HEERE niet gezocht; daarom hebben zij niet verstandiglijk gehandeld, en hun ganse weide is verstrooid. |
Jeremia 12:10 | Veel herders hebben Mijn wijngaard verdorven, zij hebben Mijn akker vertreden; zij hebben Mijn gewensten akker gesteld tot een woeste wildernis. |
Jeremia 17:16 | Ik heb toch niet aangedrongen, meer dan een herder achter U [betaamde]; ook heb ik den dodelijken dag niet begeerd, Gij weet [het]; wat uit mijn lippen is gegaan, is voor Uw aangezicht geweest. |
Jeremia 22:22 | De wind zal al uw herders weiden, en uw liefhebbers zullen in de gevangenis gaan; dan zult gij zekerlijk beschaamd en te schande worden, vanwege al uw boosheid. |
Jeremia 23:1 | Wee den herderen, die de schapen Mijner weide ombrengen en verstrooien! spreekt de HEERE. |
Jeremia 23:2 | Daarom zegt de HEERE, de God Israels, alzo van de herderen, die Mijn volk weiden: Gijlieden hebt Mijn schapen verstrooid, en hebt ze verdreven, en hebt ze niet bezocht; ziet, Ik zal over u bezoeken de boosheid uwer handelingen, spreekt de HEERE. |
Jeremia 23:4 | En Ik zal herderen over hen verwekken, die ze weiden zullen; en zij zullen niet meer vrezen, noch verschrikt worden, noch gemist worden, spreekt de HEERE. |
Jeremia 25:34 | Huilt, gij herders! en schreeuwt, en wentelt u [in de as], gij heerlijken van de kudde! want uw dagen zijn vervuld, dat men slachten zal, en van uw verstrooiingen, dan zult gij vervallen als een kostelijk vat. |
Jeremia 25:35 | En de vlucht zal vergaan van de herders, en de ontkoming van de heerlijken der kudde. |
Jeremia 25:36 | Er zal zijn een stem des geroeps der herderen, en een gehuil der heerlijken van de kudde, omdat de HEERE hun weide verstoort. |
Jeremia 31:10 | Hoort des HEEREN woord, gij heidenen! en verkondigt in de eilanden, die verre zijn, en zegt: Hij, Die Israel verstrooid heeft, zal hem weder vergaderen, en hem bewaren als een herder zijn kudde. |
Jeremia 33:12 | Zo zegt de HEERE der heirscharen: In deze plaats, die [zo] woest is, dat er geen mens, zelfs tot het vee toe, in is, mitsgaders in al derzelver steden, zullen wederom woningen zijn van herderen, die de kudden doen legeren. |
Jeremia 43:12 | En Ik zal een vuur aansteken in de huizen der goden van Egypte, en hij zal ze verbranden, en gevankelijk wegvoeren; en hij zal Egypteland aantrekken, gelijk als een herder zijn kleed aantrekt, en hij zal van daar uittrekken in vrede. |
Jeremia 49:19 | Ziet, gelijk een leeuw van de verheffing der Jordaan, zal hij opkomen tegen de sterke woning; want Ik zal hem in een ogenblik daaruit doen lopen; en wie [daartoe] verkoren is, [dien] zal Ik tegen haar bestellen; want wie is Mij gelijk, en wie zou Mij dagvaarden, en wie is die herder, die voor Mijn aangezicht bestaan zou? |
Jeremia 50:6 | Mijn volk waren verloren schapen, hun herders hadden hen verleid, zij hadden hen gevoerd [naar] de bergen, zij gingen van berg tot heuvel, zij vergaten hun legering. |
Jeremia 50:19 | En Ik zal Israel weder tot zijn woning brengen, en hij zal weiden [op] den Karmel en [op] den Basan; en zijn ziel zal op het gebergte van Efraim en Gilead verzadigd worden. |
Jeremia 50:44 | Ziet, gelijk een leeuw van de verheffing der Jordaan, zal hij opkomen tegen de sterke woning; want Ik zal hen in een ogenblik daaruit doen lopen; en wie [daartoe] verkoren is, [dien] zal Ik tegen haar bestellen; want wie is Mij gelijk, en wie zou Mij dagvaarden? En wie is de herder, die voor Mijn aangezicht bestaan zou? |
Jeremia 51:23 | En door u zal Ik in stukken slaan den herder en zijn kudde; en door u zal Ik in stukken slaan den akkerman en zijn juk [ossen]; en door u zal Ik in stukken slaan landvoogden en overheden. |
Ezechiel 34:2 | Mensenkind! profeteer tegen de herders van Israel; profeteer en zeg tot hen, tot de herders: Alzo zegt de Heere HEERE: Wee den herderen Israels, die zichzelven weiden! zullen niet de herders de schapen weiden? |
Ezechiel 34:3 | Gij eet het vette, en bekleedt u met de wol, gij slacht het gemeste, [maar] de schapen weidt gij niet. |