H7462 רָעָה
weiden, (laten) grazen

Bijbelteksten

Jeremia 10:21Want de herders zijn onvernuftig geworden, en hebben den HEERE niet gezocht; daarom hebben zij niet verstandiglijk gehandeld, en hun ganse weide is verstrooid.
Jeremia 12:10Veel herders hebben Mijn wijngaard verdorven, zij hebben Mijn akker vertreden; zij hebben Mijn gewensten akker gesteld tot een woeste wildernis.
Jeremia 17:16Ik heb toch niet aangedrongen, meer dan een herder achter U [betaamde]; ook heb ik den dodelijken dag niet begeerd, Gij weet [het]; wat uit mijn lippen is gegaan, is voor Uw aangezicht geweest.
Jeremia 22:22De wind zal al uw herders weiden, en uw liefhebbers zullen in de gevangenis gaan; dan zult gij zekerlijk beschaamd en te schande worden, vanwege al uw boosheid.
Jeremia 23:1Wee den herderen, die de schapen Mijner weide ombrengen en verstrooien! spreekt de HEERE.
Jeremia 23:2Daarom zegt de HEERE, de God Israels, alzo van de herderen, die Mijn volk weiden: Gijlieden hebt Mijn schapen verstrooid, en hebt ze verdreven, en hebt ze niet bezocht; ziet, Ik zal over u bezoeken de boosheid uwer handelingen, spreekt de HEERE.
Jeremia 23:4En Ik zal herderen over hen verwekken, die ze weiden zullen; en zij zullen niet meer vrezen, noch verschrikt worden, noch gemist worden, spreekt de HEERE.
Jeremia 25:34Huilt, gij herders! en schreeuwt, en wentelt u [in de as], gij heerlijken van de kudde! want uw dagen zijn vervuld, dat men slachten zal, en van uw verstrooiingen, dan zult gij vervallen als een kostelijk vat.
Jeremia 25:35En de vlucht zal vergaan van de herders, en de ontkoming van de heerlijken der kudde.
Jeremia 25:36Er zal zijn een stem des geroeps der herderen, en een gehuil der heerlijken van de kudde, omdat de HEERE hun weide verstoort.
Jeremia 31:10Hoort des HEEREN woord, gij heidenen! en verkondigt in de eilanden, die verre zijn, en zegt: Hij, Die Israel verstrooid heeft, zal hem weder vergaderen, en hem bewaren als een herder zijn kudde.
Jeremia 33:12Zo zegt de HEERE der heirscharen: In deze plaats, die [zo] woest is, dat er geen mens, zelfs tot het vee toe, in is, mitsgaders in al derzelver steden, zullen wederom woningen zijn van herderen, die de kudden doen legeren.
Jeremia 43:12En Ik zal een vuur aansteken in de huizen der goden van Egypte, en hij zal ze verbranden, en gevankelijk wegvoeren; en hij zal Egypteland aantrekken, gelijk als een herder zijn kleed aantrekt, en hij zal van daar uittrekken in vrede.
Jeremia 49:19Ziet, gelijk een leeuw van de verheffing der Jordaan, zal hij opkomen tegen de sterke woning; want Ik zal hem in een ogenblik daaruit doen lopen; en wie [daartoe] verkoren is, [dien] zal Ik tegen haar bestellen; want wie is Mij gelijk, en wie zou Mij dagvaarden, en wie is die herder, die voor Mijn aangezicht bestaan zou?
Jeremia 50:6Mijn volk waren verloren schapen, hun herders hadden hen verleid, zij hadden hen gevoerd [naar] de bergen, zij gingen van berg tot heuvel, zij vergaten hun legering.
Jeremia 50:19En Ik zal Israel weder tot zijn woning brengen, en hij zal weiden [op] den Karmel en [op] den Basan; en zijn ziel zal op het gebergte van Efraim en Gilead verzadigd worden.
Jeremia 50:44Ziet, gelijk een leeuw van de verheffing der Jordaan, zal hij opkomen tegen de sterke woning; want Ik zal hen in een ogenblik daaruit doen lopen; en wie [daartoe] verkoren is, [dien] zal Ik tegen haar bestellen; want wie is Mij gelijk, en wie zou Mij dagvaarden? En wie is de herder, die voor Mijn aangezicht bestaan zou?
Jeremia 51:23En door u zal Ik in stukken slaan den herder en zijn kudde; en door u zal Ik in stukken slaan den akkerman en zijn juk [ossen]; en door u zal Ik in stukken slaan landvoogden en overheden.
Ezechiel 34:2Mensenkind! profeteer tegen de herders van Israel; profeteer en zeg tot hen, tot de herders: Alzo zegt de Heere HEERE: Wee den herderen Israels, die zichzelven weiden! zullen niet de herders de schapen weiden?
Ezechiel 34:3Gij eet het vette, en bekleedt u met de wol, gij slacht het gemeste, [maar] de schapen weidt gij niet.

Mede mogelijk dankzij

Hadderech