H7969 שָׁלוֹשׁ
thirteenth +, three, third, thirteen +,
1 Koningen 7:4 | Er waren drie rijen van uitzichten, dat het ene venster was over het andere venster, in drie orden. |
1 Koningen 7:5 | Ook waren al de deuren en de posten vierkantig van [enerlei] uitzicht; en venster was tegenover venster, in drie orden. |
1 Koningen 7:12 | En het grote voorhof was rondom van drie rijen gehouwen stenen, met een rij van cederen balken. Zo was het met het binnenste voorhof, van het huis des HEEREN, en met het voorhuis van dat huis. |
1 Koningen 7:25 | Zij stond op twaalf runderen; drie ziende naar het noorden, en drie ziende naar het westen, en drie ziende naar het zuiden, en drie ziende naar het oosten; en de zee was boven op dezelve; en al hun achterdelen waren inwaarts. |
1 Koningen 7:27 | Hij maakte ook tien koperen stellingen; van vier ellen was de lengte ener stelling, en van vier ellen haar breedte, en van drie ellen haar hoogte. |
1 Koningen 9:25 | En Salomo offerde driemaal des jaars brandofferen en dankofferen, op het altaar, dat hij den HEERE gebouwd had, en rookte op dat, hetwelk voor het aangezicht des HEEREN was, als hij het huis volmaakt had. |
1 Koningen 10:17 | Insgelijks driehonderd schilden van geslagen goud; drie pond gouds liet hij opwegen tot elk schild; en de koning legde ze in het huis des wouds van Libanon. |
1 Koningen 10:22 | Want de koning had in zee schepen van Tharsis, met de schepen van Hiram; deze schepen van Tharsis kwamen in, eenmaal in drie jaren, brengende goud, en zilver, elpenbeen, en apen, en pauwen. |
1 Koningen 11:3 | En hij had zevenhonderd vrouwen, vorstinnen, en driehonderd bijwijven; en zijn vrouwen neigden zijn hart. |
1 Koningen 12:5 | En hij zeide tot hen: Gaat heen tot aan den derden dag, komt dan weder tot mij. En het volk ging heen. |
1 Koningen 15:2 | Hij regeerde drie jaren te Jeruzalem; en de naam zijner moeder was Maacha, een dochter van Abisalom. |
1 Koningen 15:28 | En Baesa doodde hem, in het derde jaar van Asa, den koning van Juda, en werd koning in zijn plaats. |
1 Koningen 15:33 | In het derde jaar van Asa, koning van Juda, werd Baesa, de zoon van Ahia, koning over gans Israel, te Thirza, [en regeerde] vier en twintig jaren. |
1 Koningen 17:21 | En hij mat zich driemaal uit over dat kind, en riep den HEERE aan, en zeide: HEERE, mijn God, laat toch de ziel van dit kind in hem wederkomen. |
1 Koningen 22:1 | En zij zaten drie jaren stil, dat er geen krijg was tussen Syrie en tussen Israel. |
2 Koningen 2:17 | Maar zij hielden bij hem aan tot schamens toe; en hij zeide: Zendt. En zij zonden vijftig mannen, die drie dagen zochten, doch hem niet vonden. |
2 Koningen 3:10 | Toen zeide de koning van Israel: Ach, dat de HEERE deze drie koningen geroepen heeft, om die in der Moabieten hand te geven! |
2 Koningen 3:13 | Maar Elisa zeide tot den koning van Israel: Wat heb ik met u te doen? Ga heen tot de profeten uws vaders, en tot de profeten uwer moeder. Doch de koning van Israel zeide tot hem: Neen, want de HEERE heeft deze drie koningen geroepen, om die in der Moabieten hand te geven. |
2 Koningen 9:32 | En hij hief zijn aangezicht op naar het venster, en zeide: Wie is met mij? Wie? Toen zagen op hem twee, drie kamerlingen. |
2 Koningen 12:6 | Maar het geschiedde in het drie en twintigste jaar van den koning Joas, dat de priesters de breuken van het huis niet gebeterd hadden. |