H7971 שָׁלַח
zenden, wegzenden

Bijbelteksten

Psalm 144:7Steek Uw handen van de hoogte uit; ontzet mij, en ruk mij uit de grote wateren, uit de hand der vreemden;
Psalm 147:15Hij zendt Zijn bevel [op] aarde; Zijn woord loopt zeer snel.
Psalm 147:18Hij zendt Zijn woord, en doet ze smelten; Hij doet Zijn wind waaien, de wateren vloeien henen.
Spreuken 6:14In zijn hart zijn verkeerdheden, hij smeedt te aller tijd kwaad; hij werpt twisten in.
Spreuken 6:19Een vals getuige, [die] leugenen blaast; en die tussen broederen krakelen inwerpt.
Spreuken 9:3Zij heeft Haar dienstmaagden uitgezonden; Zij nodigt op de tinnen van de hoogten der stad:
Spreuken 10:26Gelijk edik den tanden, en gelijk rook den ogen is zo is de luie dengenen die hem uitzenden.
Spreuken 16:28Een verkeerd man zal krakeel inwerpen; en een oorblazer scheidt den voornaamsten vriend.
Spreuken 17:11Zekerlijk, de wederspannige zoekt het kwaad; maar een wrede bode zal tegen hem gezonden worden.
Spreuken 22:21Om u bekend te maken de zekerheid van de redenen der waarheid; opdat gij de redenen der waarheid antwoorden moogt dengenen, die u zenden.
Spreuken 25:13Een trouw gezant is dengenen, die hem zenden, als de koude der sneeuw ten dage des oogstes; want hij verkwikt zijns heren ziel.
Spreuken 26:6Hij snijdt [zich] de voeten af, [en] drinkt geweld, die boodschappen zendt door den hand van een zot.
Spreuken 29:15De roede, en de bestraffing geeft wijsheid; maar een kind, dat [aan zichzelf] gelaten is, beschaamt zijn moeder.
Spreuken 31:19[Jod.] Zij steekt haar handen uit naar de spil, en haar handpalmen vatten den spinrok.
Spreuken 31:20[Caph.] Zij breidt haar handpalm uit tot den ellendige; en zij steekt haar handen uit tot den nooddruftige.
Prediker 11:1Werp uw brood uit op het water, want gij zult het vinden na vele dagen.
Hooglied 5:4Mijn Liefste trok Zijn hand van het gat [der deur]; en mijn ingewand werd ontroerd om Zijnentwil.
Jesaja 6:8Daarna hoorde ik de stem des Heeren, dewelke zeide: Wien zal Ik zenden, en wie zal voor Ons henengaan? Toen zeide ik: Zie, [hier] ben ik, zend mij henen.
Jesaja 9:7De Heere heeft een woord gezonden in Jakob, en het is gevallen in Israel.
Jesaja 10:6Ik zal hem zenden tegen een huichelachtig volk, en Ik zal hem bevel geven tegen het volk Mijner verbolgenheid; opdat hij den roof rove, en plundere de plundering, en stelle het ter vertreding, gelijk het slijk der straten.

Mede mogelijk dankzij

KlussenKlussen