Psalm 76:9 | Gij deedt een oordeel horen uit den hemel; de aarde vreesde en werd stil, |
Psalm 83:2 | O God! zwijg niet, houd U niet als doof, en zijt niet stil, o God! |
Psalm 94:13 | Om hem rust te geven van de kwade dagen; totdat de kuil voor den goddeloze gegraven wordt. |
Spreuken 15:18 | Een grimmig man zal gekijf verwekken; maar de lankmoedige zal den twist stillen. |
Jesaja 7:4 | En zeg tot hem: Wacht u, en zijt gerust, vrees niet, en uw hart worde niet week, vanwege die twee staarten dezer rokende vuurbranden; vanwege de ontsteking des toorns van Rezin en der Syriers, en van den zoon van Remalia; |
Jesaja 14:7 | De ganse aarde rust, zij is stil; zij maken groot geschal met gejuich. |
Jesaja 18:4 | Want alzo heeft de HEERE tot mij gezegd: Ik zal stil zijn, en zien in Mijn woning, als de glinsterende hitte op den regen, als een wolk des dauws in de hitte des oogstes; |
Jesaja 30:15 | Want alzo zegt de Heere HEERE, de Heilige Israels: Door wederkering en rust zoudt gijlieden behouden worden, in stilheid en in vertrouwen zou uw sterkte zijn; doch gij hebt niet gewild. |
Jesaja 32:17 | En het werk der gerechtigheid zal vrede zijn; en de werking der gerechtigheid zal zijn gerustheid en zekerheid tot in eeuwigheid. |
Jesaja 57:20 | Doch de goddelozen zijn als een voortgedreven zee, want die kan niet rusten, en haar wateren werpen slijk en modder op. |
Jesaja 62:1 | Om Sions wil zal ik niet zwijgen, en om Jeruzalems wil zal ik niet stil zijn; totdat haar gerechtigheid voortkome als een glans, en haar heil als een fakkel, die brandt. |
Jeremia 30:10 | Gij dan, vrees niet, o Mijn knecht Jakob! spreekt de HEERE, ontzet u niet, Israel! want zie, Ik zal u uit verre [landen] verlossen, en uw zaad uit het land hunner gevangenis; en Jakob zal wederkomen, en stil en gerust zijn, en er zal niemand zijn, die [hem] verschrikke. |
Jeremia 46:27 | Maar gij, Mijn knecht Jakob! vrees niet, en ontzet u niet, o Israel! want zie, Ik zal u verlossen uit verre [landen], en uw zaad uit het land hunner gevangenis; en Jakob zal wederkomen, en stil en gerust zijn, en niemand zal [hem] verschrikken. |
Jeremia 47:6 | O wee, gij zwaard des HEEREN! Hoe lang zult gij niet stil houden? Vaar in uw schede, rust en wees stil! |
Jeremia 47:7 | Hoe zoudt gij stil houden? De HEERE heeft toch aan het [zwaard] bevel gegeven; tegen Askelon en tegen de zeehaven, aldaar heeft Hij het besteld. |
Jeremia 48:11 | Moab is van zijn jeugd aan gerust geweest, en hij heeft op zijn heffe stil gelegen, en is van vat in vat niet geledigd, en heeft niet gewandeld in gevangenis; daarom is zijn smaak in hem gebleven, en zijn reuk niet veranderd. |
Jeremia 49:23 | Tegen Damaskus. Beschaamd is Hamath en Arpad; omdat zij een boos gerucht gehoord hebben, zijn zij gesmolten; bij de zee is bekommernis, men kan er niet rusten. |
Ezechiel 16:42 | Zo zal Ik Mijn grimmigheid op u doen rusten, en Mijn ijver zal van u afwijken; en Ik zal stil zijn, en niet meer toornig wezen. |
Ezechiel 16:49 | Ziet, dit was de ongerechtigheid uwer zuster Sodom; hoogmoed, zatheid van brood en stille gerustheid had zij en haar dochteren; maar zij sterkte de hand des armen en nooddruftigen niet. |
Ezechiel 38:11 | En zult zeggen: Ik zal optrekken naar [dat] dorpland, ik zal komen tot degenen, die in rust zijn, die zeker wonen, die altemaal wonen zonder muur, en grendel noch deuren hebben. |