Psalm 35:19 | Laat hen zich niet verblijden over mij, die mij om valse oorzaken vijand zijn; [noch] wenken met de ogen, die mij zonder oorzaak haten. |
Psalm 38:20 | Maar mijn vijanden zijn levende, worden machtig; en die mij om valse oorzaken haten, worden groot. |
Psalm 52:5 | Gij hebt het kwade liever dan het goede, de leugen, dan gerechtigheid te spreken. Sela. |
Psalm 63:12 | Maar de koning zal zich in God verblijden; een iegelijk, die bij Hem zweert, zal zich beroemen; want de mond der leugensprekers zal gestopt worden. |
Psalm 69:5 | Die mij zonder oorzaak haten, zijn meer dan de haren mijns hoofds; die mij zoeken te vernielen, die mij om valse oorzaken vijand zijn, zijn machtig geworden; wat ik niet geroofd heb, moet ik alsdan wedergeven. |
Psalm 101:7 | Wie bedrog pleegt, zal binnen mijn huis niet blijven; die leugenen spreekt, zal voor mijn ogen niet bevestigd worden. |
Psalm 109:2 | Want de mond des goddelozen en de mond des bedrogs zijn tegen mij opengedaan; zij hebben met mij gesproken met een valse tong. |
Psalm 119:29 | Wend van mij den weg der valsheid, en verleen mij genadiglijk Uw wet. |
Psalm 119:69 | De hovaardigen hebben leugens tegen mij gestoffeerd; [doch] ik bewaar Uw bevelen van ganser harte. |
Psalm 119:78 | Laat de hovaardigen beschaamd worden, omdat zij mij met leugen nedergestoten hebben; [doch] ik betracht Uw geboden. |
Psalm 119:86 | Al Uw geboden zijn waarheid; zij vervolgen mij met leugen, help mij. |
Psalm 119:104 | Uit Uw bevelen krijg ik verstand, daarom haat ik alle leugenpaden. |
Psalm 119:118 | Gij vertreedt al degenen, die van Uw inzettingen afdwalen, want hun bedrog is leugen. |
Psalm 119:128 | Daarom heb ik al [Uw] bevelen, van alles, voor recht gehouden; [maar] alle valse pad heb ik gehaat. |
Psalm 119:163 | Ik haat de valsheid, en heb er een gruwel van; [maar] Uw wet heb ik lief. |
Psalm 120:2 | O HEERE! red mijn ziel van de valse lippen, van de bedriegelijke tong. |
Psalm 144:8 | Welker mond leugen spreekt, en hun rechterhand is een rechterhand der valsheid. |
Psalm 144:11 | Ontzet mij en red mij van de hand der vreemden, welker mond leugen spreekt, en hun rechterhand is een rechterhand der valsheid; |
Spreuken 6:17 | Hoge ogen, een valse tong, en handen, die onschuldig bloed vergieten; |
Spreuken 6:19 | Een vals getuige, [die] leugenen blaast; en die tussen broederen krakelen inwerpt. |