H8478 תַּחַת
from, with, flat, in the same place, as, for, under, instead
2 Koningen 23:34 | Ook maakte Farao Necho Eljakim, den zoon van Josia, koning, in de plaats van zijn vader Josia, en veranderde zijn naam in Jojakim; maar Joahaz nam hij mede, en hij kwam in Egypte, en stierf aldaar. |
2 Koningen 24:6 | En Jojakim ontsliep met zijn vaderen; en zijn zoon Jojachin werd koning in zijn plaats. |
2 Koningen 24:17 | En de koning van Babel maakte Mattanja, deszelfs oom, koning in plaats van hem, en veranderde zijn naam in Zedekia. |
1 Kronieken 1:44 | En Bela stierf, en Jobab regeerde in zijn plaats, een zoon van Zerah, van Bozra. |
1 Kronieken 1:45 | En Jobab stierf, en Husam, uit het land der Themanieten, regeerde in zijn plaats. |
1 Kronieken 1:46 | En Husam stierf, en Hadad, de zoon van Bedad, regeerde in zijn plaats, die de Midianieten in het veld van Moab versloeg; en den naam zijner stad was Avith. |
1 Kronieken 1:47 | En Hadad stierf, en Samla, van Masreka, regeerde in zijn plaats. |
1 Kronieken 1:48 | En Samla stierf, en Saul, van Rehoboth aan de rivier, regeerde in zijn plaats. |
1 Kronieken 1:49 | En Saul stierf, en Baal-hanan, de zoon van Achbor, regeerde in zijn plaats. |
1 Kronieken 1:50 | Als Baal-hanan stierf, zo regeerde Hadad in zijn plaats, en de naam zijner stad was Pahi, en de naam zijner huisvrouw was Mehetabeel, de dochter van Matred, dochter van Mee-sahab. |
1 Kronieken 4:41 | Dezen nu, die met namen beschreven zijn, kwamen in de dagen van Hizkia, den koning van Juda, en zij sloegen de tenten en woningen dergenen, die daar gevonden werden; en zij verbanden hen, tot op dezen dag; en zij woonden aan hun plaats, want daar was weide voor hun schapen. |
1 Kronieken 5:22 | Want er vielen vele verwonden, dewijl de strijd van God was; en zij woonden in hun plaats, totdat zij gevankelijk weggevoerd werden. |
1 Kronieken 10:12 | Zo maakten zich alle strijdbare mannen op, en zij namen het lichaam van Saul, en de lichamen zijner zonen, en zij brachten ze te Jabes; en zij begroeven hun beenderen onder een eikenboom te Jabes, en zij vastten zeven dagen. |
1 Kronieken 17:1 | Het geschiedde nu, als David in zijn huis woonde, dat David tot Nathan, den profeet, zeide: Zie, ik woon in een cederen huis, maar de ark des verbonds des HEEREN onder gordijnen. |
1 Kronieken 17:9 | En Ik heb voor Mijn volk Israel een plaats besteld, en hem geplant, dat hij aan zijn plaats wone, en niet meer heen en weder gedreven worde; en de kinderen der verkeerdheid zullen hem niet meer krenken, gelijk als in het eerst. |
1 Kronieken 19:1 | En het geschiedde na dezen, dat Nahas, de koning der kinderen Ammons, stierf, en zijn zoon werd koning in zijn plaats. |
1 Kronieken 29:23 | Alzo zat Salomo op den troon des HEEREN, als koning in zijns vaders Davids plaats, en hij was voorspoedig; en gans Israel hoorde naar hem. |
1 Kronieken 29:24 | En al de vorsten, en helden, ja, ook al de zonen van den koning David, gaven de hand, dat zij onder den koning Salomo zijn zouden. |
1 Kronieken 29:28 | En hij stierf in goeden ouderdom, zat van dagen, rijkdom en eer; en zijn zoon Salomo regeerde in zijn plaats. |
2 Kronieken 1:8 | En Salomo zeide tot God: Gij hebt aan mijn vader David grote weldadigheid gedaan; en Gij hebt mij koning gemaakt in zijn plaats; |