H8478 תַּחַת
from, with, flat, in the same place, as, for, under, instead
Prediker 1:14 | Ik zag al de werken aan, die onder de zon geschieden; en ziet, het was al ijdelheid en kwelling des geestes. |
Prediker 2:3 | Ik heb in mijn hart nagespeurd, om mijn vlees op te houden in den wijn, (nochtans leidende mijn hart in wijsheid) en om de dwaasheid vast te houden, totdat ik zou zien wat den kinderen der mensen het best ware, dat zij doen zouden onder den hemel, [gedurende] het getal der dagen huns levens. |
Prediker 2:11 | Toen wendde ik mij tot al mijn werken, die mijn handen gemaakt hadden, en tot den arbeid, dien ik werkende gearbeid had; ziet, het was al ijdelheid en kwelling des geestes, en daarin was geen voordeel onder de zon. |
Prediker 2:17 | Daarom haatte ik dit leven, want dit werk dacht mij kwaad, dat onder de zon geschiedt; want het is al ijdelheid en kwelling des geestes. |
Prediker 2:18 | Ik haatte ook al mijn arbeid, dien ik bearbeid had onder de zon, dat ik dien zou achterlaten aan een mens, die na mij wezen zal. |
Prediker 2:19 | Want wie weet, of hij wijs zal zijn, of dwaas? Evenwel zal hij heersen over al mijn arbeid, dien ik bearbeid heb en dien ik wijselijk beleid heb onder de zon. Dat is ook ijdelheid. |
Prediker 2:20 | Daarom keerde ik mij om, om mijn hart te doen wanhopen over al den arbeid, dien ik bearbeid heb onder de zon. |
Prediker 2:22 | Wat heeft toch die mens van al zijn arbeid, en van de kwellingen zijns harten, dien hij is bearbeidende onder de zon? |
Prediker 3:1 | Alles heeft een bestemden tijd, en alle voornemen onder den hemel heeft zijn tijd. |
Prediker 3:16 | Verder heb ik ook gezien onder de zon, ter plaatse des gerichts, aldaar was goddeloosheid; en ter plaatse der gerechtigheid, aldaar was goddeloosheid. |
Prediker 4:1 | Daarna wende ik mij, en zag aan al de onderdrukkingen, die onder de zon geschieden; en ziet, er waren de tranen der verdrukten, en dergenen, die geen trooster hadden; en aan de zijde hunner verdrukkers was macht, zij daarentegen hadden geen vertrooster. |
Prediker 4:3 | Ja, hij is beter dan die beiden, die nog niet geweest is, die niet gezien heeft het boze werk, dat onder de zon geschiedt. |
Prediker 4:7 | Ik wendde mij wederom, en ik zag een ijdelheid onder de zon; |
Prediker 4:15 | Ik zag al de levenden wandelen onder de zon, met de jongeling, den tweede, die in diens plaats staan zal. |
Prediker 5:12 | Er is een kwaad, dat krankheid aanbrengt, [hetwelk] ik zag onder de zon: rijkdom van zijn bezitters bewaard tot hun eigen kwaad. |
Prediker 5:17 | Ziet, wat ik gezien heb, een goede zaak, die schoon is: te eten en te drinken, en te genieten het goede van al zijn arbeid, die hij bearbeid heeft onder de zon, [gedurende] het getal der dagen zijns levens, hetwelk God hem geeft; want dat is zijn deel. |
Prediker 6:1 | Er is een kwaad, dat ik gezien heb onder de zon, en het is veel onder de mensen: |
Prediker 6:12 | Want wie weet, wat goed is voor den mens in dit leven, [gedurende] het getal der dagen van het leven zijner ijdelheid, welke hij doorbrengt als een schaduw? Want wie kan den mens aanzeggen, wat na hem wezen zal onder de zon? |
Prediker 7:6 | Want gelijk het geluid der doornen onder een pot is, alzo is het lachen eens zots. Dit is ook ijdelheid. |
Prediker 8:9 | Dit alles heb ik gezien, toen ik mijn hart begaf tot alle werk, dat onder de zon geschiedt: er is een tijd, dat de [ene] mens over den [anderen] mens heerst, hem ten kwade. |