Micha 3:4 | Alsdan zullen zij roepen tot den HEERE, doch Hij zal hen niet verhoren; maar zal Zijn aangezicht te dier tijd voor hen verbergen, gelijk als zij hun handelingen kwaad gemaakt hebben. |
Micha 3:6 | Daarom zal het nacht voor ulieden worden vanwege het gezicht, en ulieden zal duisternis zijn vanwege de waarzegging; en de zon zal over deze profeten ondergaan; en de dag zal over hen zwart worden. |
Micha 4:1 | Maar in het laatste der dagen zal het geschieden, dat de berg van het huis des HEEREN zal vastgesteld zijn op den top der bergen; en hij zal verheven zijn boven de heuvelen, en de volken zullen tot hem toevloeien. |
Micha 4:2 | En vele heidenen zullen henengaan, en zeggen: Komt en laat ons opgaan tot den berg des HEEREN, en ten huize van den God Jakobs, opdat Hij ons lere van Zijn wegen, en wij in Zijn paden wandelen; want uit Sion zal de wet uitgaan, en des HEEREN woord uit Jeruzalem. |
Micha 4:7 | En Ik zal haar, die hinkende was, maken tot een overblijfsel, en haar die verre henen verstoten was, tot een machtig volk; en de HEERE zal Koning over hen zijn op den berg Sions, van nu aan tot in eeuwigheid. |
Micha 4:10 | Lijd smart en arbeid om voort te brengen, o dochter Sions! als een barende [vrouw]; want nu zult gij [wel] uit de stad henen uitgaan, en op het veld wonen, en tot in Babel komen, [maar] aldaar zult gij gered worden; aldaar zal u de HEERE verlossen uit de hand uwer vijanden. |
Micha 5:1 | En gij, Bethlehem Efratha! zijt gij klein om te wezen onder de duizenden van Juda? Uit u zal Mij voortkomen, Die een Heerser zal zijn in Israel, en Wiens uitgangen zijn van ouds, van de dagen der eeuwigheid. |
Micha 5:5 | Die zullen het land van Assur afweiden met het zwaard, en het land van Nimrod in deszelfs ingangen. Alzo zal Hij [ons] redden van Assur, wanneer dezelve in ons land zal komen, en wanneer hij in onze landpale zal treden. |
Micha 5:6 | En Jakobs overblijfsel zal zijn in het midden van vele volken, als een dauw van den HEERE, als droppelen op het kruid, dat naar geen man wacht, noch mensenkinderen verbeidt. |
Micha 5:9 | En het zal te dien dage geschieden, spreekt de HEERE, dat Ik uw paarden uit het midden van u zal uitroeien, en Ik zal uw wagenen verdoen. |
Micha 5:11 | En Ik zal de toverijen uit uw hand uitroeien, en gij zult geen guichelaars hebben. |
Micha 5:12 | En Ik zal uw gesneden beelden en uw opgerichte beelden uit het midden van u uitroeien, dat gij u niet meer zult nederbuigen voor het werk uwer handen. |
Micha 5:13 | Voorts zal Ik uw bossen uit het midden van u uitroeien, en Ik zal uw steden verdelgen. |
Micha 6:4 | Immers heb Ik u uit Egypteland opgevoerd, en u uit het diensthuis verlost; en Ik heb voor uw aangezicht henen gezonden Mozes, Aaron en Mirjam. |
Micha 7:4 | De beste van hen is als een doorn; de oprechtste is [scherper] dan een doornheg; de dag uwer wachters, uw bezoeking, is gekomen; nu zal hunlieder verwarring wezen. |
Micha 7:5 | Gelooft een vriend niet, vertrouwt niet op een voornaamsten vriend; bewaar de deuren uws monds voor haar, die in uw schoot ligt. |
Micha 7:12 | Te dien dage zal het ook komen tot u toe, van Assur af, zelfs [tot] de vaste steden [toe]; en van de vestingen tot aan de rivier, en van zee [tot] zee, en [van] gebergte tot gebergte. |
Micha 7:13 | Maar dit land zal worden tot een verwoesting, zijner inwoners halve, vanwege de vrucht hunner handelingen. |
Micha 7:15 | Ik zal haar wonderen doen zien, als in de dagen, toen gij uit Egypteland uittoogt. |
Micha 7:16 | De heidenen zullen het zien, en beschaamd zijn, vanwege al hun macht; zij zullen de hand op den mond leggen; hun oren zullen doof worden. |