Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Voor meer informatie: G. Abbott-Smith's A Manual Greek Lexicon of the New Testament (New York: Scribner's, 1922)
*† εἰδωλολάτρης, -ου, ὁ (< εἴδωλου + λάτρις, a hireling), an idolator: I Co 5:10, 11 6:9 10:7, Eph 5:5, Re 21:8 22:15 (Cremer, 709).†Voor meer informatie: Henry George Liddell, Robert Scott, A Greek-English Lexicon (1940)
εἰδωλο-λάτρης, ου, ὁ, ἡ,Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!